LAATSTE NIEUWS

  • Wie betaalt wat? Traditionele rolverdeling verdwijnt bij jongere generaties

    In ons land betalen samenwonende vrouwen vooral de huishoudelijke kosten, zoals boodschappen, en mannen de grotere uitgaven, zoals hypotheekaflossing en belastingen. Maar dat is aan het veranderen: bij jongere generaties zijn die verschillen aanzienlijk kleiner, blijkt uit onderzoek van DNB.


    Omdat het belangrijk is dat iedereen die dat wil zelfstandig en veilig kan betalen, keken onze onderzoekers naar de mate waarin mannen en vrouwen dit nu doen. Ook onderzochten ze gebruik van digitale betaalmiddelen en kennis van fraude. De zogenoemde gender gap, het verschil tussen mannen en vrouwen, blijkt bij jongere generaties te verminderen. Dit is een belangrijke ontwikkeling vanuit het oogpunt van zelfredzaamheid. Meer financiële kennis en digitale vaardigheden zijn hiervoor belangrijke ingrediënten.


    Huidige verschillen tussen mannen en vrouwen in de betaalwereld

    Op dit moment zijn er nog duidelijke verschillen zichtbaar bij wie wat betaalt in een huishouden. Vrouwen rekenen vaker de boodschappen in de supermarkt af, en nemen de betalingen aan vrienden, familie en bekenden voor hun rekening. Zo betaalt 32% van de vrouwen die met een partner samenwoont altijd de boodschappen, en geldt dit voor 12% van de mannen. Mannen betalen vaker de vaste lasten, zoals huur, hypotheek, verzekeringen, abonnementen, en belastingen. 47% van de samenwonende mannen regelt bijvoorbeeld altijd de betaling van belastingen en sociale lasten, tegenover 23% van de vrouwen. Uit het onderzoek blijkt verder dat 7 op de 10 samenwonenden de huishoudbetalingen van hun partner controleert. Hierbij zijn er geen verschillen tussen mannen en vrouwen.


    Jongere generaties doen betalingen veel meer samen

    De traditionele rolverdeling op het vlak van betalen neemt intussen af. Bij jongere generaties zien we dat de verschillen veel kleiner zijn. Samenwonenden jonger dan 35 jaar regelen de betalingen met de huishoudportemonnee veel vaker samen dan oudere generaties. Bijvoorbeeld, 47% van de mannen en vrouwen uit de jongste generatie regelen de betalingen voor verzekeringen even vaak als hun partner, tegenover 18% van de 65-plussers.


    Mannen hebben vaker ervaring met digitale betaalmiddelen

    In het onderzoek is ook gekeken naar hoe mannen en vrouwen betalen. Consumenten betalen het liefst contactloos met de pinpas aan de kassa. Ongeveer de helft van de mannen en vrouwen vindt dit de fijnste manier van betalen. Mannen hebben wel vaker ervaring met nieuwe vormen van betalen, zoals contactloos betalen met een horloge. Meer mannen vinden het leuk om nieuwe betaalmiddelen uit te proberen, en geven aan betere digitale vaardigheden te hebben. Bij de jongste generatie is er geen gender gap voor ervaring met verschillende manieren van betalen.



    Vrouwen hebben minder kennis over fraude

    Tot slot is in het onderzoek gekeken naar de bekendheid met fraude. De betaalwereld brengt namelijk ook gevaren met zich mee zoals verschillende vormen van oplichting. Kennis over fraude en oplichting is belangrijk om te voorkomen dat je hier slachtoffer van wordt. Uit het onderzoek blijkt dat kennis over fraude lager is onder vrouwen dan mannen. Dit geldt voor acht van de negen onderzochte vormen van fraude. En dit geldt opvallend genoeg voor alle generaties.


    Dit kennisverschil is het grootst bij malware. Malware is schadelijke of misleidende software die bijvoorbeeld via hyperlinks in e-mails op onvoldoende beveiligde computers, tablets en smartphones binnenkomt. 72% van de mannen weet wat malware is, tegenover 47% van de vrouwen.


    WhatsAppfraude meest bekend, phishing gebeurt het vaakst

    Er is geen kennisverschil bij vriend-in-nood fraude, beter bekend als WhatsAppfraude, waarbij criminelen zich voordoen als een goede bekende of familielid en om geld vragen. Dit is de vorm van fraude waar het Nederlandse publiek het meest mee bekend is. Consumenten zijn het vaakst in aanraking gekomen met phishing – het vissen van criminelen naar vertrouwelijke informatie – en malware. Vrouwen zijn vaker dan mannen in aanraking gekomen met vriend-in-noodfraude en minder vaak met phishing, malware en bankhelpdeskfraude, waarbij oplichters doen of ze bankmedewerkers zijn. Slechts een klein deel van de Nederlanders is daadwerkelijk slachtoffer geworden.


    Bron: De Nederlandsche Bank (08-03-2024)

  • Aantal personen met bijstand licht toegenomen in 2023

    Eind december 2023 ontvingen 401 duizend personen tot de AOW-leeftijd een algemene bijstandsuitkering. Dat zijn 4 duizend personen meer dan een jaar eerder, een stijging van ruim 1 procent. Met name onder mannen en jongeren tot 27 jaar nam het aantal bijstandsgerechtigden toe. Dit blijkt uit nieuwe, voorlopige cijfers van het CBS.

    Dit is het tweede kwartaal op rij dat er meer bijstandsontvangers waren dan een jaar eerder. Daarvoor was het aantal bijstandsgerechtigden ten opzichte van een jaar eerder juist negen kwartalen achtereen kleiner. In 2020 nam het aantal bijstandsontvangers toe, bij het uitbreken van de coronacrisis. Het aantal mensen dat eind december 2023 een bijstandsuitkering ontving is met circa 400 duizend relatief laag en rond hetzelfde niveau als tien jaar geleden.


    Vooral onder jongeren meer bijstand

    Onder jongeren tot 27 jaar nam het aantal bijstandsuitkeringen relatief het sterkst toe, met ruim 9 procent (3 duizend personen). De groep jongeren tot 27 jaar met een algemene bijstandsuitkering is met 38 duizend personen het kleinst. Ook onder de 45-plussers tot de AOW-leeftijd was een lichte stijging zichtbaar, namelijk van duizend personen, een toename van 1 procent. Het aantal personen met een bijstandsuitkering in de leeftijd van 27 tot 45 jaar is eind 2023 ongeveer gelijk gebleven. Gerekend over de periode eind 2016 tot en met eind 2022 daalde deze groep met in totaal 51 duizend personen.


    Vooral een toename onder mannen

    Eind 2023 ontvingen vrouwen vaker een bijstandsuitkering dan mannen; 227 duizend vrouwen tegenover 174 duizend mannen. Ook in eerdere jaren ontvingen vrouwen vaker bijstand, maar het verschil was eind 2023 wel kleiner dan een jaar eerder. Dit komt doordat het aantal mannen dat bijstand ontving met 2 procent toenam, terwijl het aantal vrouwen in de bijstand nagenoeg gelijk bleef. Over het algemeen schommelt het aantal mannen in de bijstand meer dan het aantal vrouwen, terwijl mannen minder vaak een bijstandsuitkering ontvangen. Alleen in 2021 en 2022 daalde het aantal vrouwen in de bijstand meer dan het aantal mannen.


    Bron: CBS (29-02-2024)

  • Nederlander steekt zich steeds minder in de schulden

    Steeds minder Nederlanders sluiten een krediet af. Ook hebben steeds minder mensen een betalingsachterstand bij het aflossen. Deze cijfers dalen al enkele jaren.


    Momenteel hebben 7,6 miljoen Nederlanders een krediet, blijkt uit cijfers van Bureau Krediet Registratie (BKR). Een jaar eerder waren dat er nog 7,8 miljoen en vier jaar geleden zelfs meer dan 9 miljoen. In veel gevallen gaat het om een doorlopend krediet, dat je bijvoorbeeld bij een bank afsluit. Ook persoonlijke leningen, voor bijvoorbeeld de aankoop van een auto, vallen hieronder.


    Het bureau verklaart de dalende cijfers door aanscherping van de voorwaarden om een krediet te krijgen.


    Van de 7,6 miljoen mensen met een krediet hebben 413.000 een betalingsachterstand. Dat is minder dan de 439.000 van een jaar eerder. Momenteel heeft 2,8 procent van de Nederlanders boven de achttien jaar een achterstand bij het aflossen van zijn krediet.


    Ook het aantal achterstanden bij hypotheken is gedaald, naar minder dan 27.000. Dat is bijna een halvering in vergelijking met de 48.000 van vier jaar eerder.


    Het BKR spreekt van een achterstand als deze hoger is dan 250 euro en mensen langer dan een maand niet aan hun betalingsverplichting hebben voldaan. Achterstanden zijn er met name in de grote steden. Ook in de Limburgse steden Heerlen en Kerkrade zijn er relatief veel probleemgevallen.


    Veel schulden zitten niet in de cijfers

    Het bureau plaatst wel enkele kanttekeningen bij de dalende cijfers. Zo zijn er andere betalingsvormen op krediet, zoals 'buy now, pay later', die inmiddels zijn ingeburgerd en die niet in de cijfers zitten. Daarnaast heeft het BKR geen actueel overzicht van achterstanden bij het betalen van bijvoorbeeld de huur, de energierekening of de verzekeringspremie. Ook zijn studieschulden niet in deze cijfers verwerkt.


    Wel bleek eerder al uit CBS-gegevens dat begin vorig jaar 726.110 huishoudens problemen hadden met het betalen van de maandelijkse uitgaven. Dat was een stijging van 17 procent in vergelijking met een jaar eerder. Actuelere cijfers zijn nog niet voorhanden.


    Bron: Nu.nl (27-02-2024)

  • Gemeente Amsterdam gaat schulden van sommige daklozen overnemen

    De gemeente Amsterdam begint een experiment om mensen die door bijvoorbeeld ziekte of een echtscheiding geen vaste woonplaats hebben sneller uit de schulden te helpen. Het programma is bedoeld voor mensen zonder psychische klachten of drugsproblemen.


    Zogenoemde economische daklozen die een schuld van minimaal 2.200 euro hebben, komen voor het programma in aanmerking. De gemeente Amsterdam neemt de schulden over via een sociale lening. Ook overlegt de gemeente met schuldeisers over eventuele kwijtschelding.


    De deelnemers stellen samen met begeleiders van hulporganisatie De Regenboog Groep een lijstje met doelen op. Het kan bijvoorbeeld gaan om woonruimte vinden, beter omgaan met financiën en (betaald) werk vinden. Als de deelnemers bepaalde doelen halen, dan kan een deel van hun schuld worden kwijtgescholden. Daardoor kunnen ze in theorie binnen een jaar schuldenvrij zijn.


    Het is "belangrijk dat mensen die in de schulden zitten een nieuwe start kunnen maken", zegt Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman (Armoede). "Door het overnemen van de schulden geven we economisch daklozen weer de ruimte om hun leven op te pakken."


    Projectleider Jelena Miljatovic zegt dat De Regenboog Groep vaak al binnen een maand schulden overneemt. Dat is veel sneller dan reguliere schuldhulpverlening. "Soms komen mensen pas na twee jaar in beeld, waardoor de schulden ook veel hoger zijn", zegt ze op de website van de hulporganisatie.


    Door schulden snel aan te pakken, raken mensen niet dieper of opnieuw in de schulden. Daarnaast kan een snelle aanpak psychische problemen als slapeloosheid, stress en depressies voorkomen. "Als je stress hebt, kun je niet helder nadenken en neem je geen rationele beslissingen. Dat willen we voorkomen."


    Het experiment loopt tot en met volgend jaar. Het is de bedoeling dat honderd economisch daklozen ermee worden geholpen.


    Bron: nu.nl (01-02-2024)

  • Geld voor Amsterdammers die weer aan het werk gaan

    Amsterdammers in de bijstand die weer aan het werk willen gaan, krijgen daarvoor een geldbedrag: een uitstroompremie. De gemeente compenseert hiermee een eventuele terugval aan toeslagen.


    Amsterdammers die vanuit de bijstand weer volledig of gedeeltelijk aan het werk gaan, weten van tevoren niet wat dit betekent voor de hoogte van de toeslagen en uitkeringen die zij ontvangen. Onzekerheid daarover kan mensen tegenhouden om weer aan het werk te gaan. Met de uitstroompremie maken we de stap naar betaald werk makkelijker.


    Premie tussen € 300,- en € 1.000,-

    Er komen 2 soorten uitstroompremies. Amsterdammers die vanuit de bijstand volledig aan het werk gaan, ontvangen minimaal € 300,-. Dat bedrag kan oplopen tot maximaal € 1.000,- voor wie 18 maanden of langer in de bijstand zat. Amsterdammers die starten met deeltijdwerk krijgen € 300,-. De premie wordt uitbetaald in juni of november.


    Experiment

    De uitstroompremie is voor alle bijstandsgerechtigden die op of na 1 januari 2024 aan het werk zijn gegaan. Een voorwaarde is dat u minimaal 2 maanden aan het werk bent. Het experiment loopt in 2024 en 2025. Daarna onderzoeken we of de uitstroompremie Amsterdammers heeft geholpen om weer aan het werk te gaan.


    Ruim 4.000 Amsterdammers aan het werk

    We verwachten dat door deze maatregel elk jaar ongeveer 3.000 mensen volledig aan het werk gaan en 1.300 mensen deeltijd gaan werken. Het experiment wordt betaald door het programma Iedereen kans op werk. Dit programma helpt Amsterdammers in de bijstand om weer aan het werk te gaan.


    ‘Een steuntje in de rug’

    Wethouder Rutger Groot Wassink van Sociale Zaken: "Veel Amsterdammers willen graag werken, maar zijn onzeker over wat er met hun inkomen gebeurt. De uitstroompremie kan een financiële prikkel en een steuntje in de rug zijn om die stap te maken. We willen mensen graag helpen weer aan het werk te gaan, zodat ze hun leven kunnen opbouwen."


    Bron: www.amsterdam.nl (01-02-2024)

  • Koopkracht verbetert voor bijna alle huishoudens

    Vrijwel alle huishoudens gaan er – vergeleken met vorig jaar – in 2024 op vooruit. Stijging van de lonen en uitkeringen en daling van de inflatie liggen voor een groot deel ten grondslag aan koopkrachtverbeteringen. Soms gaat het om slechts enkele euro’s, maar er zijn ook uitschieters van rond de € 300 per maand. Dat blijkt uit de koopkrachtberekeningen van het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud).


    Er zijn echter ook huishoudens die een koopkrachtdaling kennen. Met name alleenstaanden met een laag inkomen gaan er door het verdwijnen van de energietoeslag tussen de € 65 en € 75 op achteruit.


    Lonen, heffingskortingen en inflatie omhoog

    ‘Als je werkt en kinderen hebt, stijgt je koopkracht het meest,’ stelt Nibud-directeur Arjan Vliegenthart. In veel cao’s zijn afspraken gemaakt over loonstijgingen, het CPB verwacht dat de lonen in 2024 met 5,4 procent stijgen. Werkenden merken daarnaast dat de heffingskortingen zijn verhoogd. Van het brutoloon blijft daardoor netto meer over.


    Forse plus voor huishoudens met kinderen

    Huishoudens met kinderen zullen merken dat de kinderbijslag met enkele tientjes is verhoogd. Ook gaan zij er in veel gevallen op vooruit dankzij de veranderingen in het kindgebonden budget. De bedragen van deze toeslag zijn fors verhoogd. Dat merken zowel werkenden als huishoudens met een uitkering. Daarnaast is voor alleenstaande ouders de inkomensgrens hoger geworden en is de grens voor stellen met kinderen juist gedaald. Dat betekent dat meer alleenstaanden – en minder stellen – recht hebben op het maximale kindgebonden budget. Dankzij de hogere bedragen kunnen tweeverdieners met kinderen er toch tussen de € 100 en € 300 per maand op vooruitgaan.


    Energietoeslag

    In 2023 konden huishoudens met een laag inkomen nog energietoeslag aanvragen. Ondanks de hogere uitkeringen betekent de afschaffing van deze toeslag voor de alleenstaanden in deze groep een verslechtering van hun koopkracht. Stellen met een laag inkomen die kinderen hebben, gaan er dankzij het hogere kindgebonden budget wel op vooruit. De stijging van de zorgpremie is weliswaar lager uitgevallen dan op Prinsjesdag verwacht, maar ook de maximale zorgtoeslag valt lager uit dan in 2023.


    Gat van 2022

    Het Nibud, dat dit jaar al 45 jaar adviseert over huishoudfinanciën, plaatst wel een kanttekening bij de koopkrachtstijgingen die de berekeningen laten zien. ‘We zijn nog steeds uit het gat van 2022 aan het klimmen,’ zegt Arjan Vliegenthart, directeur van het Nibud. ‘De energieprijzen zijn intussen weer gedaald, maar andere producten zijn bepaald niet goedkoper geworden.’ Voor 2024 verwacht het CPB een inflatie van 3,6 procent. Daarmee ligt de inflatie lager dan de loonstijgingen van gemiddeld 5,4 procent. ‘We komen weer op adem, maar voor veel mensen blijft het financieel een onzekere tijd. De verhogingen van uitkeringen en het minimumloon garanderen bij lange na nog niet voor iedereen een aanvaardbaar bestaansminimum. Het Nibud roept de formerende partijen dan ook op om alle voorwaarden van bestaanszekerheid mee te nemen in de noodzakelijke maatregelen.’


    Inkomsten en uitgaven

    Voor alle huishoudens – met een laag of hoog inkomen – blijft het belangrijk om inkomsten en uitgaven goed in kaart te brengen. Het helpt om grip te houden op de geldzaken en op tijd inkomenswijzigingen door te geven aan de Belastingdienst als het gaat om toeslagen. Met behulp van de site toeslagen.nl kunnen huishoudens checken voor welke toeslagen zij dit jaar in aanmerking komen. Vanwege de veranderingen in de inkomens en in de inkomensgrenzen voor verschillende toeslagen adviseert het Nibud om deze check elk jaar opnieuw weer te doen.


    Bron: www.nibud.nl (25-01-2024)

  • Jongvolwassene richt zich financieel vooral op de korte termijn

    Jongvolwassenen (18-27 jaar) zitten meer dan gemiddeld in een kwetsbare financiële situatie. Bijna 40 procent geeft aan dat ze maandelijks moeilijk rondkomen. Ook komt bij een derde van de werkende jongvolwassenen niet elke maand hetzelfde inkomen binnen. Iets meer dan een kwart heeft vaak geen geld voor dingen die echt nodig zijn.


    Uitgaven

    Met hun uitgaven gaan ze anders om dan 30-plussers. Zo koopt een kwart van de jongvolwassenen regelmatig iets waar ze eigenlijk geen geld voor hebben. Van de 30-plussers doet slechts 12 procent dat. Dat blijkt uit een aanvullende analyse die het Nibud in opdracht van Rabobank heeft gedaan op onderzoeksdata uit 2022.


    Sparen

    Veruit de meeste jongvolwassenen sparen. Van de Nederlanders boven de 30 jaar spaart 82 procent. Bij jongvolwassenen is dit maar liefst 91 procent. Toch betekent dit niet dat zij altijd voldoende voorbereid zijn om financiële verrassingen op te vangen. Zo spaart 1 op de 4 minder dan de door het Nibud aanbevolen 10 procent van het inkomen. Een vergelijkbaar deel geeft bovendien liever geld uit dan het te bewaren voor onverwachte uitgaven. Een vijfde leent daarnaast liever voor een aankoop dan ervoor te sparen. Meer dan 30-plussers focussen jongvolwassenen zich op vandaag en niet op morgen en vaker dan 30-plussers doen zij dingen zonder er goed over na te denken.


    Instabiel

    Het Nibud herkent het beeld dat uit de resultaten naar voren komt. De financiële situatie van jongeren is instabieler dan de omstandigheden van veel 30-plussers. Dit is begrijpelijk, vooral voor jongvolwassenen die nog thuis wonen, maar het is belangrijk om de potentiële risico’s hiervan te herkennen. Verantwoord financieel gedrag kan problemen helpen voorkomen. Een grote steun daarbij is een stabiel financieel leven met zo min mogelijk wisselende inkomsten en meer zekerheid op het gebied van bijvoorbeeld wonen.


    Bron: www.nibud.nl (23-11-2023)

  • Huurachterstanden corporaties blijft gelijk, wel weer minder huisuitzettingen

    Vergeleken met 2021 hadden vorig jaar net iets meer huurders van woningcorporaties een huurachterstand. Het totale bedrag aan huurachterstanden liep wel iets terug. De slechtere economische situatie leidde dus niet tot veel meer huurachterstanden. Het aantal huisuitzettingen door corporaties daalde met bijna 15% verder naar 1.200. Dit blijkt uit de jaarlijkse enquête van Aedes onder woningcorporaties.



    Beperkte toename huurders met huurachterstand

    Hoge energieprijzen en inflatie zorgden er in 2022 voor dat veel huurders minder te besteden hadden. Toch leidde dat niet tot veel meer en grotere huurachterstanden. Net iets meer huurders (135.000) van woningcorporaties had een huurachterstand (2021: 130.000).  Wel viel de totale huurachterstand van alle corporaties samen € 1 miljoen lager uit dan in 2021. Deze bedroeg in 2022 € 173 miljoen. In 2020 was de totale huurachterstand nog € 227 miljoen.


    Betaalbaar wonen en bestaanszekerheid

    Gelet op de energiecrisis en oplopende inflatie was een toename van huurachterstanden goed denkbaar geweest. Die bleef echter uit. Corporaties leveren hun bijdrage doordat ze hun huren betaalbaar houden. Het is aan de overheid te zorgen dat iedereen een inkomen heeft dat bestaanszekerheid biedt. Zo kan een hogere huurtoeslag voorkomen dat mensen in financiële problemen komen.


    Risicogroepen en aanpak

    In de eerste maanden van 2023 kregen corporaties wel meer verzoeken van huurders voor een betalingsregeling. Corporaties zien dat sommige mensen sneller en langer in problemen komen en blijven. Het betreft vaak mensen met beperkte taal- en rekenvaardigheden, een migratieachtergrond, een verstandelijke beperking of een wisselend inkomen.


    Corporaties anticiperen in hun aanpak op de effecten van de economische omstandigheden, er is hen veel aan gelegen te voorkomen dat huurders in betalingsproblemen komen. Als een betaling achterwege blijft, nemen corporaties snel contact op met een huurder. Ze pauzeren de incasso en spreken een betalingsregeling af. Ook gaan veel corporaties op huisbezoek en schakelen via de gemeente schuldhulpverlening in. Huurders met risico’s op schulden verdienen persoonlijke aandacht.


    Aantal huisuitzettingen daalt verder

    Corporaties doen er alles aan om een huisuitzetting te voorkomen. De praktijk wijst uit dat een oplossing gevonden kan worden als huurders meewerken. Een huisuitzetting is de laatste optie als een situatie niet langs andere weg op te lossen blijkt.


    Het aantal huisuitzettingen door woningcorporaties daalt al jaren. Deze ontwikkeling zette zich in 2022 voort: het aantal huisuitzettingen daalde verder naar 1.200. Huurachterstand is in de helft van de gevallen een aanleiding tot een huisuitzetting, maar er is altijd meer aan de hand. Andere redenen zijn veelvuldig veroorzaken van overlast (22%) , illegale onderverhuur en drugs in de woning.


    Corporaties kunnen een huurder pas uitzetten na een uitspraak van een rechter. Ook het aantal vonnissen daalde weer.  Overigens leidt slechts een kwart van de vonnissen daadwerkelijk tot uitzetting. Corporaties blijven zich namelijk ook na een vonnis inzetten om de huisuitzetting te voorkomen. Voor sommige huurders is een vonnis aanleiding alsnog in actie te komen. Als er na een vonnis geen oplossing wordt gevonden, is in bijna 6 van de 10 gevallen een gedwongen huisuitzetting nodig. Anderen verlaten dan zelf de woning.


    Bron: Aedes (04-09-2023)

  • Aantal mensen in de bijstand nog verder gedaald

    Al meer dan twee jaar daalt het aantal Nederlanders dat een bijstandsuitkering ontvangt. Jongeren vormen hierop een uitzondering: onder hen stijgt het aantal ontvangers juist.


    Aan het einde van het tweede kwartaal kregen 36.000 jongeren tot 27 jaar een bijstandsuitkering, meldt statistiekbureau CBS. Dat waren er duizend meer dan een jaar eerder. In andere leeftijdsgroepen neemt het aantal mensen in de bijstand wel af. Daardoor neemt het totale aantal bijstandsontvangers al negen kwartalen op rij af.


    Dit komt doordat de arbeidsmarkt krap is. Veel bedrijven zijn op zoek naar personeel, waardoor relatief weinig mensen zonder baan komen te zitten. Dat zie je ook terug in de werkloosheidscijfers, die zeer laag zijn.


    Jongeren komen dus juist wel wat vaker in de bijstand terecht. Dit komt volgens CBS-hoofdeconoom Peter Hein van Mulligen doordat ze vaak als uitzendkracht werken of tijdelijke contracten hebben. Zij worden sneller ontslagen als een bedrijf bijvoorbeeld moet bezuinigen. Ouderen hebben meestal een vast contract of zijn zzp'er en komen daardoor minder snel in de bijstand terecht.


    In de cijfers zijn alleen de ontvangers van de algemene bijstand meegenomen. Wie vanwege bijvoorbeeld een laag inkomen of onvoorziene kosten bijzondere bijstand krijgt, valt hier niet onder.


    Bron: nu.nl (31-08-2023)

  • Armoede-experts: leven dreigt voor veel mensen onbetaalbaar te worden

    Om te voorkomen dat het leven voor veel Nederlanders onbetaalbaar wordt, moet het demissionaire kabinet actie ondernemen. Dat zeggen budgetinstituut Nibud en Defence for Children als reactie op een armoedewaarschuwing waar het Centraal Planbureau (CPB) woensdag mee kwam.

    Die stelt dat als het kabinet niet met maatregelen komt om de armste huishoudens te helpen, de armoede in Nederland volgend jaar groter wordt. Dit jaar zijn er wel steunmaatregelen, maar een groot deel daarvan loopt eind dit jaar af.


    "Een zorgwekkende ontwikkeling, die het Nibud al langere tijd ziet", zegt directeur Arjan Vliegenthart van het instituut. "Er is werk aan de winkel, of het kabinet nu demissionair is of niet."


    Kinderrechtenorganisatie Defence for Children verwacht dat zonder ingrijpen in iedere klas twee kinderen opgroeien in armoede. "Voor deze kinderen kan dit betekenen dat er onvoldoende geld is voor voedsel, water, kleding of een verwarmd huis", zegt de organisatie op X, voorheen Twitter.


    "Kinderen uit gezinnen met een laag inkomen lopen een groter risico om later zelf ook in een soortgelijke situatie terecht te komen. Opgroeien in armoede kan ook leiden tot een groter risico op kindermishandeling."


    De organisatie roept politieke partijen op om het belang van het kind centraal te zetten in het armoede- en schuldenbeleid, ook met het oog op de komende Tweede Kamerverkiezingen in november.


    Meer kinderen met lege maag naar school

    Het Rode Kruis zegt woensdag zich eveneens zorgen te maken. "Je kunt niet bezuinigen op huur en energie, dus dan wordt eten een sluitpost. Dan gaan nog meer kinderen dan nu met een lege maag naar school."


    De organisatie biedt onder meer gratis maaltijden aan op basisscholen en middelbare scholen. Momenteel doen 1578 scholen mee. Ze komen in aanmerking wanneer minstens 30 procent van de leerlingen uit een gezin komt met een kwetsbare financiële situatie.


    Volgens het Rode Kruis zijn ongeveer driehonderd deelnemende scholen tijdens de zomervakantie opengebleven, zodat kinderen daar langs konden gaan voor ontbijt of lunch. "Zes weken vakantie is een lange tijd. Dat kinderen zes weken niet naar school gaan en niet voldoende eten, is niet wat je wil."


    Minimumloon moet omhoog, vindt vakbond

    Vakbond FNV maakt zich ook zorgen over de geldproblemen bij veel Nederlanders. Daarom wil de bond graag dat het minimumloon omhoog gaat naar 16 euro per uur. Eerder noemde FNV nog een bedrag van 14 euro. Het huidige wettelijke minimumloon is iets minder dan 13 euro. Verder zouden diverse toeslagen en het kindgebonden budget hoger moeten worden.


    Voedselbanken Nederland, waar 174 voedselbanken bij zijn aangesloten, zegt zich door het rapport van het CPB niet nóg meer zorgen te maken dan het al doet. "De zorgen zijn niet anders dan anders", aldus vicevoorzitter Tom Hillemans.


    De voedselverstrekkers hadden het vorig jaar flink drukker, vooral doordat veel huishoudens te maken kregen met een torenhoge energierekening. De banken hadden 35 procent meer 'klanten'. In totaal zijn vorig jaar 120.000 mensen geholpen. Inmiddels daalt het aantal weer wat. Wel is de verwachting dat die daling beperkt blijft.


    Bron: nu.nl (17-08-2023)

  • Zorgen over toenemende armoede als steunmaatregelen in 2024 stoppen

    De groei van de Nederlandse economie valt dit en volgend jaar terug. Dat is geen probleem, omdat de economie de afgelopen jaren veerkrachtig bleek ondanks meerdere crises. De zorgen zitten hem vooral in de toenemende armoede als de steunmaatregelen stoppen.


    Dat staat in de donderdagochtend gepubliceerde conceptversie van de Macro Economische Verkenning (MEV). Daarin geeft het Centraal Planbureau (CPB) alvast een inkijkje in hoe de economie er de komende jaren voor staat voordat de volledige raming op Prinsjesdag wordt gepresenteerd.


    Een groot deel van het noodpakket dat het inmiddels demissionaire kabinet samenstelde om de gestegen energiekosten iets te dempen, vervalt in 2024. Het gaat specifiek om de energietoeslag en de hogere huur- en zorgtoeslag.


    Er wordt al langer gewaarschuwd dat met name huishoudens met lage inkomens dit gaan voelen. De CPB-cijfers onderstrepen dat nu.


    Als er geen actie wordt ondernomen, dan loopt de armoede op tot 5,7 procent van de bevolking. Bij kinderen is dat percentage hoger: 7 procent.


    Dit is geen tijdelijk fenomeen, waarschuwt het CPB. Om dit tegen te gaan, is volgens de rekenmeesters structureel beleid nodig.


    Kabinet heeft eigenlijk niets extra's te besteden

    Structureel beleid kost geld en dat is er eigenlijk niet. De overheidsfinanciën verslechteren ook al zonder aanvullende maatregelen, door stijgende uitgaven aan onder andere rente op de staatsschuld, het klimaatbeleid en de zorg.


    Het overheidstekort loopt op van 2,4 procent volgend jaar tot 3,9 procent in 2028. Dat is buiten de toegestane kaders van de Europese Unie. De schuld komt uit op 54 procent van het bbp, dat is nog wel ruim onder het EU-plafond.


    CPB-directeur Pieter Hasekamp waarschuwt dan ook dat als het kabinet extra maatregelen wil nemen om de armoede te bestrijden, het dit "conform de bestaande budgettaire spelregels" moet doen.


    Dat betekent feitelijk dat het kabinet moet zorgen voor hogere inkomsten, via bijvoorbeeld lastenverhoging, of dat er bezuinigd moet worden. Beide opties zijn niet erg aantrekkelijk omdat de Nederlandse economie officieel in een recessie zit, al is het een milde vorm.


    Er is sprake van een recessie als de economie twee kwartalen op rij krimpt. Dat was de eerste twee kwartalen van dit jaar het geval, bleek uit woensdag gepubliceerde cijfers van statistiekbureau CBS.


    Ondanks grote klappen blijkt economie veerkrachtig

    De economie bleek de afgelopen jaren wel veerkrachtig, benadrukt het CPB donderdag. Grote schokken zoals de coronacrisis, de oorlog in Oekraïne en de daaropvolgende energiecrisis, de hoge inflatie en de stijgende rente hadden grote impact op huishoudens, maar de economie bleef overeind.


    Voor dit jaar verwacht het CPB een kleine groei van 0,7 procent en een plus van 1,4 procent in 2024.


    De inflatie blijft wat langer hoog dan verwacht. De prijzen stijgen naar verwachting met 3,9 procent dit jaar en 3,8 procent in 2024. Dat heeft weer invloed op de koopkracht, die dit jaar nog daalt (1,1 procent) maar volgend jaar wel stijgt (1,9 procent).


    Die koopkracht wordt iets geholpen door de nog steeds krappe arbeidsmarkt. Daardoor stijgen lonen meer dan in voorgaande jaren.


    Deze cijfers vormen de basis voor het demissionaire kabinet om eventueel extra maatregelen te nemen tegen de stijgende armoede.


    Bron: nu.nl (17-08-2023)

  • Armere stellen met kinderen komen honderden euro's per maand tekort

    Mensen met een inkomen rond het sociaal minimum krijgen te weinig geld om van rond te komen. Vooral stellen met kinderen komen maandelijks tot honderden euro's tekort.


    Om de balans te herstellen, is ongeveer 6 miljard euro nodig, schrijft de Commissie Sociaal Minimum in haar eerste rapport.


    Huishoudens die rond het sociaal minimum leven, krijgen het financieel steeds zwaarder als de overheid niet ingrijpt. Hun besteedbare inkomen is te laag om van rond te komen, laat staan om mee te kunnen doen in de maatschappij.


    Dat staat in het vandaag verschenen rapport Een zeker bestaan van de Commissie Sociaal Minimum. In de commissie zitten onder meer experts van het Nibud, het SCP en wetenschappers.


    Vooral gezinnen met kinderen komen financieel niet uit met het sociaal minimum, concluderen zij. Een stel met één of meerdere kinderen komt ongeveer 200 euro tot 500 euro tekort per maand. Onder alleenstaande ouders zijn grote verschillen, waardoor de onderzoekers lastig kunnen vaststellen hoe groot de groep is die in de problemen zit.


    Geldgebrek veroorzaakt onder meer stress, isolatie, mentale problemen en een verminderde gezondheid. "Dat zoveel mensen leven in armoede, kost de maatschappij ook veel", stelt voorzitter Godfried Engbersen namens de commissie. "Mensen doen vaker een beroep op zorg, zitten in dure schuldsaneringstrajecten en kunnen daardoor niet genoeg bijdragen aan de samenleving." En dat is nog naast alle professionals die hen proberen te helpen.


    Wat is het sociaal minimum?

    Het sociaal minimum is een normbedrag dat je minimaal nodig hebt om in je levensonderhoud te voorzien.

    Voor een alleenstaande van 21 jaar of ouder is het sociaal minimum vastgesteld op 1.378,95 euro bruto per maand.

    Als je inkomen (of dat van jou en je partner samen) lager is dan het sociaal minimum, heb je mogelijk recht op een toeslag.

    Elk half jaar past de overheid het sociaal minimum aan, afhankelijk van de loonontwikkelingen.

    Het bijstandsbedrag wordt hier ook op gebaseerd. De bijstand voor een alleenstaande is 70 procent van het sociaal minimum.

    Oudere kinderen kosten meer

    De bedragen die ouders krijgen, bijvoorbeeld door de kinderbijslag, zijn te laag voor de minimaal noodzakelijke uitgaven, concludeert de commissie. Met name kinderen boven de twaalf jaar gaan gepaard met hogere kosten.


    Kinderen zijn extra kwetsbaar als er te weinig geld binnenkomt in het gezin waarin ze opgroeien. Dat kan onder meer leiden tot slechtere schoolprestaties en onzekerheid.


    Alleenstaanden of stellen zonder kinderen kunnen tot 200 euro tekort komen per maand. Het verschil tussen alleenstaanden en stellen is zo'n 100 euro per maand, in het nadeel van stellen.


    Verder zijn mensen in de AOW beter uit dan mensen in de bijstand. De AOW ligt netto 200 euro hoger dan de bijstand. Bovendien zijn er voor ouderen vaker voordelige regelingen, bijvoorbeeld in het openbaar vervoer.


    Gedroomde oplossingen kosten 6 miljard

    Huishoudens hebben het meeste aan een verhoging van de bijstand en het minimumloon, blijkt uit een doorrekening van het CPB. Op dit moment is de bijstand vastgesteld op 70 procent van het minimumloon. De commissie oppert in plaats hiervan een inkomensnorm voor de minimaal noodzakelijke uitgaven, met daarnaast een flexbudget van bijvoorbeeld 6 procent.


    Daarnaast wil de commissie dat de kinderbijslag of het kindgebonden budget omhoog gaat, vooral de bedragen voor oudere kinderen. Verder moet de overheid erop toezien dat mensen de ondersteuning krijgen waar ze recht op hebben, zoals toeslagen.


    Een verhoging van de huurtoeslag kan ook helpen, maar de commissie denkt dat het minimumloon of de bijstand meer zekerheid biedt dan het toeslagensysteem. De regels moeten namelijk ook voorspelbaar en overzichtelijk zijn. Mensen die rondom het sociaal minimum leven, lopen nu aan tegen de wirwar van regelingen. Dat maakt een verandering van bijvoorbeeld de bijstand naar een betaalde baan extra spannend.


    Bestaanszekerheid is in het geding

    "Er zijn signalen dat de bestaanszekerheid in brede zin van een grote groep mensen in het geding is", schrijft de commissie. Dat komt onder meer door de kansenongelijkheid in het onderwijs, het tekort aan betaalbare woningen en de gezondheidsverschillen tussen armere en rijkere groepen mensen.


    De overheid is verantwoordelijk voor de bestaanszekerheid, staat in de Grondwet. Door de gestegen prijzen is het "een stuk lastiger geworden" om de armoede in Nederland te verminderen, zegt minister Carola Schouten (Armoedebeleid) in een reactie. Tegelijkertijd is het ook noodzakelijker geworden, benadrukt ze. Volgens haar is er een simpeler stelsel nodig waarin mensen de weg weten te vinden naar de nodige regelingen.


    De Commissie Sociaal Minimum is vorig jaar opgericht naar aanleiding van een motie van Tweede Kamerlid Pieter Omtzigt. Een zeker bestaan is het eerste rapport. In september volgt een tweede rapport over de systematiek van het sociaal minimum. Dan zal het kabinet uitgebreider reageren.


    Hoe arm zijn Nederlanders?

    7 procent van de Nederlandse huishoudens spaart niet.

    Meer dan een derde van de huishoudens kan moeilijk rondkomen.

    Een kwart van de Nederlandse huishoudens weet niet zeker of een grotere uitgave haalbaar is.

    Bijna 1 op de 5 huishoudens had het afgelopen jaar moeite met de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud.

    Eén op de zeven huishoudens in Nederland kan financieel niet rondkomen. Van hen valt 10 procent terug op spaargeld. 4 procent moet geld lenen.

    Ruim 620.000 huishoudens hadden geregistreerde problematische schulden (cijfers uit 2021). Dat is 7,6 procent van de huishoudens.


    Bron: NU.nl (30-06-2023)

  • Ingrijpende wijzigingen in de Wsnp per 1 juli 2023

    Op 1 juli 2023 treedt de Wet tot wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de wettelijke schuldsaneringsregeling natuurlijke personen in werking.


    Diverse rechtbanken hebben de belangrijkste inhoudelijk en praktische informatie al gedeeld met de bewindvoerders en schuldhulpverleners in het arrondissement.


    Vooruitlopend op de datum van 1 juli hebben mr. Mark Bosch en mr. Christiane Koppelman op 28 juni jl. in een webinar van SSR de wetswijziging toegelicht. In dit artikel bespreken we in het kort de wetswijzigingen en de vragen die hierover gesteld zijn tijdens het webinar.


    Waar gaat de wetswijziging ook alweer over?

    De goede trouwtoets van artikel 288, lid 1 onder b van de Faillissementswet wordt verkort van vijf naar drie jaar. Maar artikel 288 lid 2 onder c blijft onverminderd van kracht. Voor schulden uit een onherroepelijke strafrechtelijke veroordeling blijft een termijn van vijf jaar gelden. Dit is een bewuste keuze, zo volgt uit de Memorie van Toelichting. De wetgever heeft bij verkorting van de termijn gedacht aan de schuldenaar die te goeder trouw is geweest, mee kan en wil werken en zich aan verplichtingen houdt.


    Een verduidelijking van artikel 285, lid 1 onder f, van de Faillissementswet: Als op voorhand duidelijk is dat het beproeven van een buitengerechtelijke schuldregeling zinloos is, kan een verklaring worden afgegeven waarin dit is vermeld en hoeft niet eerst toch nog een poging te worden ondernomen om een dergelijke regeling tot stand te brengen.


    De tienjaarstermijn wordt geschrapt. In het verzoekschrift Wsnp blijft de vraag gehandhaafd of er sprake is van een eerdere Wsnp. Als dit het geval is kunnen tijdens de toelatingszitting extra vragen gesteld worden over het hoe en waarom van die regeling, en waarom men nu opnieuw in een problematische schuldsituatie is komen te verkeren. Het schrappen van de tienjaarstermijn kan er toe leiden dat meer regelingen (eerder) tussentijds beëindigd zullen worden. Voorheen werd daar vanwege de tienjaarstermijn voorzichtig mee omgegaan en werd regelmatig een tweede of derde kans gegeven. De eerste voorzichtige inschatting is, dat die praktijk zal eindigen.


    De termijn van de schuldsaneringsregeling start vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Recofa heeft het begrip “aflossing” ingevuld als: maximaal aflossen ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers én maximaal voldoen aan de inspanningsplicht zoals die ook in de Wsnp geldt. Het betekent onder andere dat loonbeslag niet geldt als maximaal aflossen. Grijs gebied is nog wat er gebeurt als iemand niet alle maanden maximaal heeft afgelost, of niet alle maanden maximaal (aanvullend) heeft gesolliciteerd. Geen eerdere ingangsdatum? Of verlenging van de looptijd? Of...?


    De looptijd van de Wsnp wordt verkort, van drie jaar naar (in beginsel) anderhalf jaar. De rechtbank kan deze periode verlengen met 2 jaar, bijvoorbeeld vanwege de aard van de schulden of het volgen van een opleiding (artikel 349a lid 1). Daarnaast blijft het op grond van lid 2 van datzelfde artikel mogelijk dat de rechter-commissaris de regeling verlengt tot maximaal 5 jaar.


    Verwachtingen en vragen

    - Het is voorstelbaar dat een schuldenaar die wordt toegelaten tot de regeling in beroep gaat tegen de vastgestelde ingangsdatum. De sprekers menen dat een redelijke wetstoepassing maakt dat dit op basis van artikel 349a lid c mogelijk zou moeten zijn; dit kan interessante jurisprudentie gaan opleveren.

    - Welke datum wordt in het Centraal Insolventieregister (CIR) gepubliceerd? In het CIR zal de uitspraakdatum Wsnp gepubliceerd worden. De wens is dat op termijn ook de ingangsdatum vermeld kan worden.

    - Wat wordt de datum van het hakbijlmoment? Wat nu als je op 1 juni een woning hebt verkocht met restschuld, je wordt op 1 juli tot WSNP toegelaten en die gaat vanwege een goed verlopen voortraject per 1 april in. Wat gebeurt er dan met die restschuld, want die is dan niet van vóór datum Wsnp? Op deze vraag is nog geen antwoord. Het hakbijlmoment zou datum uitspraak WSNP moeten zijn, maar het is wel heel ingewikkeld (fixatiebeginsel). Het lijkt toch wel onmogelijk dat de startdatum van een buitenwettelijk traject als fixatiemoment (hakbijlmoment) geldt. Dit wordt wellicht interessante jurisprudentie.

    - De goede trouw toets kan botsen met een eerdere ingangsdatum voor uitspraak Wsnp. Bijvoorbeeld: begin juli zitting en al 12 maanden afgelost: dan is de regeling al begonnen met lopen. Maar dat is wel gek in het kader van de goede trouw-toets, je bent aan het “teruglopen”. Sterker nog, in theorie is het mogelijk dat er een hardheidsclausule is toegepast omdat schuldenaar níet te goeder trouw was, bijvoorbeeld door drugsverslaving. Schuldenaar lost al 12 maanden af en heeft sinds 9 maanden verslaving onder controle…het kán op basis van deze wetgeving.


    Materiële looptijd Wsnp

    Recofa heeft gesteld dat de materiële looptijd van de Wsnp niet korter kan zijn dan 6 maanden, zodat bewindvoerders en rechtbanken voldoende tijd krijgen om alle werkzaamheden uit te voeren. Als tip geeft Christiane nog mee dat bewindvoerders tijdig de verificatievergadering moeten aanvragen, zeker in regelingen waarbij het aantal maanden na de uitspraak Wsnp beperkt is.


    Last but not least

    Recofa heeft de afgelopen maanden hard gewerkt om de Recofa-richtlijnen en het Landelijk procesreglement op tijd aan te passen. Deze documenten zijn inmiddels gepubliceerd.


    Bureau Wsnp heeft in samenwerking met Recofa alle verzoekschriften doorgelopen en aangepast. Al deze documenten zijn inmiddels online gezet.


    Conclusie

    De wijzigingen ten aanzien van de goede trouw-toets en het schrappen van de tienjaarstermijn roepen weinig tot geen vragen op. Ook de verduidelijking ten aanzien van de poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling is helder, al wordt het wel aan de praktijk overgelaten om hier invulling aan te geven. Want wat zijn die “andere omstandigheden” die het onmogelijk maken om tot een buitengerechtelijke schuldregeling te komen? Zoals ook vóór 1 juli 2023 het geval was, is het vooral belangrijk om dat standpunt goed te onderbouwen.


    De verkorting van de looptijd Wsnp en vooral ook de “korting” van de maanden in het minnelijk traject hebben, praktisch en ook juridisch gezien, meer haken en ogen. Overigens is die “korting” geen feitelijke korting: de looptijd is nog steeds 18 maanden alleen de ingangsdatum zal – indien aan alle voorwaarden is voldaan – op een eerder moment komen te liggen.


    Een en ander zal zich in de periode ná 1 juli 2023 verder gaan ontwikkelen. Ook Bureau Wsnp zal nog niet op alle vragen een antwoord hebben. De onzekerheden die de wetwijziging, en vooral deze twee punten, met zich mee brengt, kunnen wij dan ook (nog) niet wegnemen. We zullen er voorlopig mee om moeten gaan. Als er meer zaken duidelijk worden, of als er bijvoorbeeld interessante rechtspraak ontstaat, zal Bureau Wsnp daar uiteraard op de website en via de nieuwsbrieven over informeren.


    Bron: www.bureauwsnp.nl (30-06-2023)

  • Steeds meer Nederlanders zijn bezorgd over hun geldzaken in de toekomst

    Voor het eerst in tien jaar is het aantal mensen dat zich zorgen maakt over de eigen financiële toekomst gestegen. Het gaat vooral om jongeren en alleenstaande ouders.


    Vorig jaar maakte bijna 30 procent van de mensen in ons land zich veel zorgen over de eigen financiële toekomst, meldt statistiekbureau CBS.


    Vooral 18- tot 25-jarigen vrezen voor de staat van hun portemonnee in de toekomst. Ruim 36 procent van hen liet weten er erg bezorgd over te zijn.


    Oudere mensen hadden minder kopzorgen over financiën. Sterker nog: hoe ouder iemand is, hoe minder bezorgd diegene vaak is. Zo maakte slechts 23 procent van de 75-plussers zich druk over geldzaken in de komende jaren.


    Daarnaast valt op dat vrouwen zich vaker zorgen maken over hoe ze moeten rondkomen als ze ouder zijn. Mannen liggen hier minder vaak wakker van, tenzij ze in hun eentje voor een kind moeten zorgen. Alleenstaande ouders waren het bezorgdst over hun financiële toekomst.


    In 2013 begon het CBS met het meten van de zorgen over de financiële toekomst. Toen maakte 32 procent van de Nederlanders zich daar druk over. Daarna slonk dat aandeel naar 23 procent in 2021.


    Bron: NU.nl (08-06-2023)

  • Meer mensen met hogere inkomens melden zich bij schuldhulpverlening

    Relatief meer mensen met hogere inkomens hebben vorig jaar bij de schuldhulpverlening aangeklopt. Dat komt volgens branchevereniging NVVK voornamelijk door de hoge inflatie en stijgende energiekosten.


    Het aandeel hulpvragers met een modaal of hoger inkomen steeg vorig jaar van 33 procent naar 43 procent, meldt de vereniging van schuldhulpverleners in haar jaarverslag.


    Bijna iedereen heeft momenteel last van de hoge prijzen van de boodschappen en de energie. Maar de compensatiemaatregelen van de overheid zijn vaak gericht op lagere inkomens. Daardoor komen mensen met een hoger inkomen nu juist in de problemen.


    Bij deze groep overheerst het gevoel van schaamte, vertelt NVVK-lid Jennifer Hoepel. "Want als je werk hebt, zou je het toch moeten kunnen redden?"


    Volgens Hoepel speelt een gebrek aan vertrouwen in de overheid ook een grote rol. "Als je uitkering al eens is stopgezet of als je al eens een terugvordering hebt gehad, dan word je bang om een toeslag aan te vragen." Dat doen zij nu minder snel, waardoor ze eerder in de problemen komen.


    Ook het aantal zzp'ers met een hulpvraag steeg vorig jaar hard. Dat komt volgens NVVK doordat veel zzp'ers weinig tijd kregen om na de coronacrisis op adem te komen. Ze waren nog niet bekomen van de tegenslagen in die periode, toen ze met hoge energierekeningen werden geconfronteerd.


    Bron: NU.nl (31-05-2023)

  • Miljoen Nederlanders, onder wie 230.000 kinderen, onder armoedegrens in 2024

    Als de laagste inkomens het in 2024 moeten stellen zonder de tijdelijke toeslagen (zoals die voor energie) belanden veel Nederlanders in de armoede. Volgens een schatting van het Centraal Planbureau (CPB) zitten volgend jaar 995.000 Nederlanders, onder wie veel kinderen, onder de armoedegrens.

    De armoede neemt komend jaar weer behoorlijk toe, verwacht het CPB. Waar nu nog 4,7 procent van de Nederlanders in armoede leeft, zal dat percentage volgend jaar stijgen tot 5.8 procent. Volgend jaar groeit 7,1 procent van alle kinderen op in armoede, tegen 6,1 procent in 2023.


    De stijging van het aantal Nederlanders in armoede is het gevolg van het aflopen van een paar maatregelen, zoals de energietoeslag van de gemeenten. De afgelopen jaren nam de armoede juist wat af.


    Armoede houdt in dat je niet veel, maar nét genoeg geld hebt. Van dat geld moet je kunnen eten, drinken en wonen. Maar ook een sportlidmaatschap afsluiten en een korte vakantie boeken. Voor een eenpersoonshuishouden ligt de armoedegrens dit jaar op 1.508 euro per maand, in 2024 op 1.573 euro.


    De overheid wil het aantal kinderen dat in armoede leeft halveren ten opzichte van 2015. Maar het CPB denkt niet dat dat gaat lukken, gezien de toename komend jaar. En zoals het er nu voor staat, groeit de armoede daarna door tot 6,4 procent van de bevolking en 8,3 procent van de kinderen in 2031.


    Koopkracht weer wat omhoog, maar niet voor iedereen

    Positiever is het planbureau over de veerkracht van de economie en de ontwikkeling van de koopkracht. Het CPB verwacht in 2023 en 2024 loonstijgingen van 5 procent. Dit jaar zal de koopkracht nog licht achteruitgaan (0,2 procent), maar door de hogere lonen zal die in 2024 weer met 2 procent groeien.


    Die inhaalslag bereikt alleen niet alle inkomensgroepen. Dat zit 'm bijvoorbeeld in kosten voor energie, die voor veel mensen nog steeds een stuk hoger liggen dan voor de energiecrisis, ondanks het prijsplafond.


    Economie blijft ook in moeilijke jaren groeien

    De economie blijft dit jaar voorzichtig groeien met 1,6 procent en in 2024 een groei van 1,4 procent. Hoewel het planbureau positief is over de weerbaarheid van de Nederlandse economie zijn die groeicijfers veel lager dan de afgelopen jaren, toen twee jaar op rij de economie met meer dan 4 procent groeide.


    Dat betekent dat er geen gevaren meer op de loer liggen. Een strenge winter zou de energieprijzen weer flink kunnen opdrijven, waarschuwt het CPB. Het planbureau denkt dat gasprijzen dan weer kunnen stijgen naar het niveau van afgelopen herfst en dat daarmee de inflatie in 2024 dan ook niet op 3 procent zal uitkomen, maar richting de 6 procent zal gaan en onze koopkracht zou bovendien licht dalen in 2024.


    Bron: NU.nl (09-03-2023)

  • Ruim 2,5 miljoen mensen vinden het moeilijk om bankzaken zelf te regelen

    Maar liefst 2,6 miljoen Nederlanders voeren hun bankzaken niet geheel zelfstandig uit, blijkt uit onderzoek van De Nederlandsche Bank (DNB). Een groot deel van deze mensen wil dat wel, maar het lukt ze om bepaalde redenen niet.


    De groep die moeite heeft zelfstandig bankzaken te regelen is groot en heel divers. Het gaat om ruim een op de zes volwassenen, onder wie veel ouderen en laagopgeleiden. Maar ook om mensen met lage digitale vaardigheden of een lichamelijke of licht verstandelijke beperking. De meesten krijgen hulp van hun partner.


    Ze vinden het vooral lastig om een bankrekening te openen, de mobielbankierenapp op hun telefoon te zetten of een nieuwe betaalpas aan te vragen. Ook internetbankieren is een uitdaging.


    Ook hebben mensen moeite met de bediening van apparaten als geld- en betaalautomaten en de mobiele telefoon. Verder begrijpen ze lang niet altijd de teksten en instructies die ze voorgeschoteld krijgen, is het onthouden van codes lastig en halen ze tijdslimieten voor handelingen niet altijd.


    Mensen die voor bankzaken afhankelijk zijn van anderen hebben vaak last van schaamte, stress, frustratie of een gevoel van minderwaardigheid. Sommigen vinden het moeilijk dat ze op anderen moeten vertrouwen.


    Banken gaan klanten extra helpen

    ABN AMRO, ING, Rabobank en de Volksbank gaan klanten extra helpen, zo laat de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) weten. "Financiële dienstverlening moet toegankelijk zijn voor iedereen. Dat is van groot belang voor de inclusieve samenleving die wij met elkaar nastreven", zegt voorzitter Medy van der Laan.


    "Bijna alles kan geregeld worden via een app of online. Dit heeft als voordeel dat veel mensen nu makkelijker toegang hebben tot bankzaken, bijvoorbeeld door gesproken tekst of het gebruik van een vingerafdruk of gezichtsherkenning. Toch zien we ook dat een deel van de samenleving niet goed mee kan komen."


    Bron: NU.nl (30-01-2023)

  • Diep in de schulden? 'Mensen durven geen hulp te vragen'

    Maar liefst 42 procent van de Nederlanders werd in het afgelopen jaar geconfronteerd met betalingsproblemen. Een deel daarvan zit zo diep in de schulden en oplopende rente dat er professionele hulp nodig is. Schulden kunnen worden kwijtgescholden, maar dat gebeurt niet zomaar.

    Een op de vijf huishoudens heeft te maken met forse betaalachterstanden. Ruim de helft daarvan kan de schuld op afzienbare termijn aflossen, soms met behulp van deurwaarders en incasso. Een aanzienlijk deel - volgens de laatste CBS-cijfers 7,6 procent van alle huishoudens - heeft professionele hulp nodig om de schuldenlast op te lossen. Dat komt neer op bijna 600.000 huishoudens.


    Bij deze groep is de schuldenproblematiek zo ingewikkeld en hoog ten opzichte van het inkomen, dat het niet realistisch is dat deze mensen zonder kwijtschelding die schulden zullen afbetalen, zegt Nadja Jungmann, hoogleraar en lector schuldenproblematiek. "Maar een merendeel van deze groep is niet in beeld bij hulpverlening. Deze mensen ploeteren voort."


    "Het is altijd belangrijk om je te realiseren dat ieder huishouden een eigen verhaal heeft, maar daarbinnen zijn wel groepen te onderscheiden", zegt Jungmann. "Lage inkomens zijn oververtegenwoordigd, maar ook alleenstaanden. En mensen die een life event hebben meegemaakt - een gebeurtenis die je leven verandert - zoals een scheiding. Je bent daarna financieel kwetsbaarder en dan kan een financiële tegenvaller eerder problemen veroorzaken."


    Kwijtschelden van schulden door de gemeente

    Het kwijtschelden van schulden is geregeld via de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) en de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Eerst wordt gekeken of de gemeente de schulden kan overnemen. Als schuldeisers het daar niet mee eens zijn, kan de rechtbank worden ingezet.


    Iemand met schulden heeft daarna te maken met slechts één schuldeiser - de gemeente - en dat zorgt al voor rust. Na drie jaar wordt de restschuld kwijtgescholden en kan je opnieuw beginnen met een schone lei.


    Een van de voorwaarden voor een nieuwe start is dat je je in die drie jaar maximaal inspant om de schulden af te betalen. "Je krijgt weekgeld waar je alles voor moet doen; je moet je inzetten om betaald werk te hebben en je raakt je auto kwijt als je die niet nodig hebt voor je woon-werkverkeer", zegt Jungmann.


    Maar veel mensen willen of kunnen die offers niet brengen. "Die mensen kunnen niet terug naar een weekgeld van 65 euro per week. Ik geef het je ook te doen. Daarvan moet je alles voor je gezin betalen. Zeker met de huidige prijzen grenst dat aan het onmogelijke. Daarnaast moeten meerderjarige thuiswonende kinderen kostgeld betalen, en dus meebetalen aan de schulden van hun ouders."


    Drie jaar om je gedrag te veranderen

    Het lijken zware regels, maar ze zijn ook bedoeld om een tijdje rust te creëren en om aan gedragsverandering te werken, zegt Farley van Heydoorn. Hij is ervaringsdeskundige en vluchtte zelf jarenlang voor zijn schulden. Van Heydoorn zocht en vond hulp, waarna hij schuldhulpverlener is geworden bij de gemeente Utrecht. Inmiddels geeft hij voorlichting, advies en training vanuit zijn eigen bedrijf.


    "Die drie jaar in de schuldhulp hebben mij echt geholpen", zegt Van Heydoorn. "Ik zie het niet als boete of als straf, maar ik moest mijn gedrag aanpassen. Ik moest leren om te leven van toen 50 euro per week. Het eerste half jaar is dat moeilijk, maar het tweede half jaar weet je al waar je het beste je boodschappen kan doen. Nu, zeventien jaar later, kan ik dat nog steeds toepassen."


    Dat je je auto moet verkopen als je die niet per se nodig hebt, snapt Van Heydoorn wel. "Daarmee kun je een flink deel van je schulden aflossen, en je moeder is vaak ook per trein bereikbaar. Een auto kan je ook weer in de problemen helpen, door boetes of onverwachte reparaties of een apk, die je dan weer op afbetaling koopt."


    Je brein wil dat je gelukkig bent

    De drempel om professionele hulp te zoeken is hoog, ook doordat er nog steeds een taboe op schuldenproblematiek rust. Van Heydoorn zette de stap toen hij een relatie kreeg die hem aansprak op zijn schulden. Hierdoor voelde hij druk om hulp te zoeken.


    "Als mensen achter gesloten deuren blijven zitten, dan blijft het taboe", zegt hij. "Wat heb je nodig om te beseffen dat je niet dom of gek bent? Informatie. Maar mensen durven het niet te vragen, ik toen ook niet."


    In het Overijsselse Raalte is vrijwilligersorganisatie Humanitas begonnen met een door Van Heydoorn ontwikkeld lesprogramma voor financiële zelfredzaamheid, speciaal bedoeld voor schuldenaren die zich voorbereiden op het schuldhulptraject.


    "Het is goed om ze uit te leggen dat je hersenen anders werken onder invloed van chronische geldstress. Je oudste brein probeert je in leven te houden, en geeft dus prioriteit aan de basisbehoeften zoals eten, drinken, huur en kleding. Maar je brein zegt ook tegen je: koop die dure schoenen zodat je even gelukkig kan zijn. Voor de buitenwereld doe je dan domme dingen, maar je bent niet gek."


    Vraag de gemeente om hulp

    Hoewel de gemeente zelf ook een drempel kan zijn, is dat toch de eerste en volgens Van Heydoorn enige plek waar je moet zijn om een finale kwijting of schone lei te krijgen.


    "Als je op internet zoekt op de zin 'ik heb schulden ik heb hulp nodig', dan komen eerst de commerciële bedrijven tevoorschijn die verdienen aan schuldhulp. Alleen de gemeente kan ervoor zorgen dat na drie jaar je restschuld wordt kwijtgescholden. En zij hebben het mandaat om pressiemiddelen in te zetten om schuldeisers over te halen om mee te werken. Dat is een groot goed. Nergens anders in de wereld kom je dat tegen."


    Bron: NU.nl (28-01-2023)

  • Wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet aangenomen

    Het zal u misschien niet zijn ontgaan: afgelopen dinsdag, 24 januari 2023, heeft de Tweede Kamer ingestemd met het wetsvoorstel tot wijziging van de Faillissementswet ter verbetering van de doorstroom van de gemeentelijke schuldhulpverlening naar de Wsnp.


    Het wetsvoorstel moet zorgen voor een betere aansluiting tussen het gemeentelijke schuldhulpverleningstraject en de Wsnp. Hiervoor worden wijzigingen doorgevoerd in de Faillissementswet. De voorgestelde wijzigingen betreffen onder andere een aanpassing van de in artikel 288 Fw opgenomen criteria waaraan de rechter een verzoek tot toelating tot de Wsnp moet toetsen. Zo wordt de goede trouw-toets teruggebracht van vijf naar drie jaar.


    Aangenomen door grote meerderheid

    Het wetsvoorstel werd met een grote meerderheid aangenomen, namelijk met 145 van de 148 stemmen vóór. Verder werd gestemd over een vijftal bij het wetsvoorstel ingediende amendementen. Daarvan zijn er vier aangenomen:


    Een poging tot een buitengerechtelijke schuldregeling (art. 285 lid 1 onder f Fw) is niet meer altijd noodzakelijk;

    De huidige tienjarige uitsluitingstermijn (art. 288 lid 2 onder d Fw) vervalt;

    De termijn van de Wsnp begint op het moment dat de buitengerechtelijke schuldregeling is gestart, althans vanaf het moment dat de eerste aflossing is gedaan in het kader van de gemeentelijke schuldhulpverlening;

    Het Wsnp-traject wordt in principe verkort tot 18 maanden. De rechter-commissaris krijgt wel de mogelijkheid om het traject langer te laten duren.

    Eén verwerping

    Er werd één amendement verworpen. Met dit amendement zou het voor gemeenten verplicht worden om eigen beschermingsbewindvoerders in dienst te nemen op basis van een plan voor de gemeente, opgesteld door de gemeenteraad. De uitvoering van dat plan, waaronder het aannemen en controleren van de beschermingsbewindvoerders, zou dan toekomen aan het college van B&W. Maar dit amendement heeft de stemming dus niet overleefd.


    Achtergrondinformatie

    Meer achtergrondinformatie en details over het wetsvoorstel, de amendementen en de stemmingsuitslagen vindt u op de website van de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel moet ook nog door de Eerste Kamer worden aangenomen. 


    Bron: www.bureauwsnp.nl (27-01-2023)

  • Vrijwilligersvergoeding kan mensen in bijstand in problemen brengen

    Mensen met een uitkering lopen het risico te worden gekort op hun inkomen als ze een te hoge vergoeding krijgen voor hun vrijwilligerswerk.


    Bij de Landelijke Cliëntenraad zijn de afgelopen jaren enkele honderden meldingen binnengekomen van vrijwilligers die financiële problemen kregen door een te hoge vrijwilligers- en eventueel onkostenvergoeding. Dat zegt voorzitter Fatma Koser Kaya in het dagblad Trouw. De fiscale regels voor de vrijwilligerswerk zijn volgens haar "onnodig ingewikkeld".


    Gekort

    Volwassenen die een uitkering krijgen mogen maximaal 5 euro per uur ontvangen voor hun vrijwilligerswerk. Voor jongeren geldt een maximum van 2,75 euro. Daarbij geldt een maximum van 180 euro per maand en 1800 euro per jaar. Dit is de vrijwilligersvergoeding.


    Daarnaast krijgt een vrijwilliger doorgaans een onkostenvergoeding, volgens Koser Kaya bijvoorbeeld "om de gemaakte reiskosten te dekken of voor het aanschaffen van materialen".


    Als een vrijwilliger alleen een onkostenvergoeding krijgt, is hij of zij vrijgesteld van belasting. Maar als hij of zij nog iets extra's ontvangt, gelden er andere fiscale regels wanneer de grensbedragen van de fiscale vrijwilligersregeling worden overschreden.


    In dat geval worden de vrijwilligersvergoeding en onkostenvergoeding bij elkaar opgeteld en kan iemand snel boven het maximumbedrag uitkomen. En dat kan weer leiden tot financiële problemen.


    Over dat hele bedrag van de vrijwilligersvergoeding wordt belasting geheven en dat heeft gevolgen voor de uitkering: een deel wordt dan ingehouden.


    In opdracht van de Landelijke Cliëntenraad berekende het Nibud de financiële gevolgen. Als iemand met een bijstandsuitkering 1 euro per jaar te veel ontvangt, wordt diegene 150 euro per maand gekort op bijstandsuitkering, toeslagen en eventueel kwijtgescholden lokale belastingen. Mensen met een WW-uitkering kunnen tot 133 euro verliezen en personen met een minimuminkomen tot 127 euro.


    Betere regels

    Volgens Koser Kaya zijn de regels van de Belastingdienst te streng en moeilijk te begrijpen. "Vrijwilligersorganisaties weten niet altijd goed hoe ze de vergoedingen moeten doorgeven. Vrijwilligers zetten zich bovendien ook vaak in voor meerdere organisaties, waardoor de rekensom ingewikkeld wordt." "


    Wordt er (onbedoeld) een fout gemaakt, dan komt niet de betaler van de vergoeding in de problemen maar de vrijwilliger", staat in het rapport van de raad.


    De Belastingdienst bevestigt in een reactie dat het inderdaad geen onderscheid maakt tussen de vrijwilligersvergoeding en de onkosten. Vrijwilligers en vrijwlligersorganisaties zouden dat dus moeten incalculeren.


    De Landelijke Cliëntenraad vindt dat de fiscale regels overzichtelijker moeten worden en dat de Belastingdienst coulanter kan zijn: ze stellen dat de onkosten hoe dan ook niet moeten meetellen voor het drempelbedrag.


    Vanaf volgend jaar wordt het maximumbedrag dat een vrijwilliger mag ontvangen door indexatie 190 euro per maand en 1900 euro per jaar.


    Bron: NOS Nieuws (30-12-2022)

  • Agressie tegen gerechtsdeurwaarders neemt toe: ‘Mensen hebben kortere lontjes’

    Gerechtsdeurwaarders hebben met steeds meer agressie en geweld te maken. Waar vorig jaar 445 meldingen binnenkwamen bij de koepelorganisatie, ligt het aantal in de eerste zes maanden van dit jaar al op 615.


    De Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders spreekt van een ‘opvallende’ en ‘zorgwekkende’ toename. ,,Als we deze lijn doorzetten, dan hebben we tegen het eind van dit jaar maar liefst 1200 meldingen”, waarschuwt Chris Bakhuis, voorzitter van koepelorganisatie KBvG. Dat is fors meer dan de afgelopen jaren. In 2019 kwamen het totaal uit op 600, in 2020 waren dat er 554.


    De meldingen gaan niet alleen over duw- en trekwerk, maar ook over mishandelingen, het tijdelijk gijzelen van deurwaarders of zelfs bedreigingen met vuurwapens. Bakhuis vermoedt dat de enorme stijging te maken heeft met groeiende financiële problemen bij huishoudens. ,,Veel mensen hebben last van de energiecrisis. We weten dat je van financiële problemen stress kan krijgen en mensen kortere lontjes krijgen.”


    De KBvG houdt al langer de meldingen van gerechtsdeurwaarders over incidenten met geweld en agressie bij. Volgens de brancheorganisatie zijn er de afgelopen jaren al regelmatig ernstige mishandelingen van gerechtsdeurwaarders voorgevallen. Zo weet ze van gijzelingen, fysieke mishandeling en bedreigingen met vuurwapens. Ook zijn er incidenten geweest met schuldenaren die dreigden met zelfdoding. Of bewoners die voorafgaand aan een ontruiming bewust het gas aan lieten staan. Maar ook medewerkers van gerechtsdeurwaarders krijgen volgens Bakhuis regelmatig te maken met scheldpartijen, intimidatie en bedreiging, telefonisch of op kantoor.


    Bakhuis gelooft dat dat zou helpen om het aantal meldingen van agressie terug te dringen. ,,Mensen zien ons nu vaak als verlengstuk van de schuldeisers, maar we zijn onafhankelijk en slechts de uitvoerders van een gerechtelijke uitspraak. Als dat duidelijk is, dan vermoed ik dat mensen zich minder agressief zullen opstellen.”


    Bron: AD (27-10-2022)

  • Energiebedrijf mag klant pas afsluiten na 3 aanmaningen en contact met gemeente

    Energiebedrijven moeten vanaf vandaag vaker een aanmaning sturen voordat ze klanten kunnen afsluiten van gas en elektriciteit. Dat staat in een tijdelijke regeling die minister Jetten (Klimaat en Energie) heeft gepresenteerd. Het kabinet wil zo veel mogelijk voorkomen dat mensen de komende winter worden afgesloten omdat ze de rekening niet kunnen betalen.


    Nu mag een energieleverancier al na één genegeerde betalingsherinnering het contract opzeggen en gas en elektriciteit afsluiten. In de tijdelijke regeling, die tot 1 april volgend jaar van kracht is, moeten er minimaal drie aanmaningen verstuurd zijn, met steeds een tussenpoos van minimaal 14 dagen.


    Ook moet het energiebedrijf op verschillende manieren proberen contact op te nemen met de niet-betalende klant. Dat moet de leverancier ook kunnen aantonen. En als het dan toch tot afsluiting dreigt te komen, moet het energiebedrijf eerst contact opnemen met de gemeente. Die doet dan ook nog een poging om afsluiting te voorkomen, door de klant schuldhulpverlening aan te bieden.


    Wanbetalers weer aansluiten

    Pas als ook daar niet op wordt gereageerd, mag de procedure in gang worden gezet om een huishouden af te sluiten. De klant krijgt daarover een brief.


    In antwoord op Kamervragen van de SP schrijft de minister ook dat mensen die de afgelopen tijd zijn afgesloten omdat ze niet konden betalen verplicht weer aangesloten moeten worden.


    De Tweede Kamer had Jetten eerder gevraagd om ervoor te zorgen dat mensen komende winter niet door betalingsproblemen worden afgesloten. De tijdelijke regeling is de uitwerking daarvan.


    Behalve de regeling om afsluitingen te voorkomen geldt vanaf 1 januari een prijsplafond voor de energierekening. In november en december krijgen alle huishoudens bovendien 190 euro korting op de rekening.


    Bron: NOS Nieuws (26-10-2022)

  • Schuldhulpverleners krijgen meer aanvragen, zorgen over personeelstekort

    De coronadip in de schuldhulpverlening is voorbij. Dit voorjaar hebben bijna 4000 mensen met schulden aangeklopt voor hulp bij de gemeente. Daarmee ligt het aantal aanmeldingen in april, mei en juni weer ongeveer op het niveau van begin 2020. Steeds meer hulpverleners vragen zich bezorgd af of er wel genoeg personeel is om al die mensen bij te staan.


    De cijfers komen van schuldhulpkoepel NVVK. "En we zien in de afgelopen maanden nog steeds een groei in de instroom", zegt Hans van der Meulen, directeur van Kredietbank Nederland die de schuldhulp in 84 gemeenten verzorgt.


    In 2020 meldden zich in april, mei en juni zo'n 900 mensen per maand zich aan voor schuldhulp. In juni 2022 lag het aantal aanmeldingen op 1400. "De belangrijkste oorzaak van die toename is dat de coronasteunmaatregelen zijn opgeheven", zegt Van der Meulen. "Die zorgden ervoor dat aanmeldingen werden uitgesteld."


    Zorgen over capaciteit

    Op dit moment is er nog genoeg personeel om de nieuwe hulpzoekers bij te staan. Maar inmiddels maakt wel 30 procent van de schuldhulpverleners zich zorgen over de capaciteit, blijkt uit de driemaandelijkse monitor van de NVVK. Bij de vorige monitor was dat nog 15 procent.


    "We hebben veel moeite om ervaren personeel aan te trekken", zegt Van der Meulen. Bovendien vallen er ook gaten omdat ervaren schuldhulpverleners makkelijk ergens anders aan het werk kunnen. "Die vacatures invullen is moeilijk. We zijn steeds meer onervaren mensen aan het opleiden."


    Tot nog toe leidt dat er niet toe dat mensen met schulden niet geholpen worden. "Dat kan ook niet. Als mensen zich soms na jaren uiteindelijk melden, moeten ze direct geholpen worden", zegt Van der Meulen. De consequentie is dat de werkdruk voor hulpverleners oploopt.


    Bron: NOS Nieuws (26-10-2022)

  • Geen geld voor schoolspullen, uitjes of sportles? Hier kunnen ouders terecht

    Sport, muziek en creatieve cursussen

    Het Jeugdfonds Sport & Cultuur is een netwerk van lokale fondsen door heel Nederland. Dit netwerk betaalt voor kinderen en jongeren de contributie of het lesgeld voor onder andere sportclubs, muziekles en creatieve cursussen. Daarnaast betaalt het fonds eventuele benodigde spullen zoals sportkleding of -schoenen of de huur van een instrument.


    Een intermediair zoals een leerkracht, schuldhulpverlener of buurtsportcoach doet de aanvraag voor een bijdrage. Bij goedkeuring kunnen ouders hun kinderen aanmelden op de sportclub, dansschool of andere organisatie naar keuze. Het Jeugdfonds betaalt de contributie of het lesgeld direct aan de docent, club of organisatie.


    Een doos vol verjaardagsspullen

    Stichting Jarige Job biedt ouders of verzorgers die geen geld hebben om de verjaardag van hun kind te vieren een verjaardagsbox. In deze box zitten traktaties voor de klas en leraren, een cadeau voor de jarige en versiering zoals ballonnen en slingers, een taart en kaarsjes.


    Naast ouders die aan de inkomenseis voldoen kunnen ook ouders met een aantoonbare hoge schuld een verjaardagsbox aanvragen. Een gezin dat staat ingeschreven bij de Voedselbank krijgt de verjaardagsbox automatisch.


    Schoolspullen, sport, muziek en dans

    Ouders en verzorgers van schoolgaande kinderen kunnen gebruikmaken van Leergeld. Deze lokale stichtingen ondersteunen kinderen op vier verschillende gebieden. Op het gebied van onderwijs kunnen ouders bij Leergeld onder andere terecht voor de aanschaf van schoolspullen, gymkleding of een tweedehands fiets om mee naar school te kunnen fietsen.


    Op het gebied van sport werkt Leergeld nauw samen met lokale sportclubs. De stichting betaalt de contributie voor kinderen van wie de ouders dit niet kunnen. Ouders kunnen daarnaast een tegoedbon krijgen om de benodigde sportkleding aan te schaffen in kledingwinkels waar Leergeld mee samenwerkt. Naast sportlessen kan Leergeld ook helpen bij de contributie van muziek-, dans-, toneel- of tekenles.


    Overige activiteiten die niet direct onder onderwijs, sport of cultuur vallen, maar die wel bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, behoren bij sommige Leergeld-stichtingen ook tot de mogelijkheden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan deelname aan de scouting.


    Geen inkomenseis voor warme schoenen

    Als de gemeente of andere lokale voorzieningen niet toereikend zijn voor ouders of verzorgers, dan is er het Nationaal Fonds Kinderhulp. Dit fonds helpt ouders die niet voor hulp terecht kunnen bij onder andere Leergeld, Jeugdfonds Sport & Cultuur of Stichting Jarige Job.


    Kinderhulp hanteert geen harde inkomenseis. Het fonds kijkt bij een aanvraag of kinderen door de financiële situatie van hun ouders of verzorgers iets tekortkomen. Het gaat dus niet alleen om ouders die in de bijstand zitten, maar ook om ouders die net boven de armoedegrens verdienen. Die lopen daardoor toeslagen en voorzieningen mis en hebben soms zelfs minder te besteden dan iemand in de bijstand.


    Kinderhulp helpt daarnaast kinderen en jongeren van 0 tot en met 21 jaar met grote of kleine zaken. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om een bed of kledingkast, een laptop of telefoon, een bijdrage aan een vervolgstudie, een bril, winterschoenen of sportlessen.


    Ouders, verzorgers of jongeren kunnen niet zelf een aanvraag indienen, maar een professional die bij het gezin betrokken is kan dit wel. Bijvoorbeeld een maatschappelijk werker, bewindvoerder, jeugdhulpverlener of iemand van het wijkteam van de gemeente.


    Sam&

    Tenslotte is er Sam&, het samenwerkingsverband tussen Leergeld Nederland, Jeugdfonds Sport & Cultuur, Stichting Jarige Job en Nationaal Fonds Kinderhulp. Met Sam& hebben de organisaties een gezamenlijk digitaal loket. Hierop kunnen ouders, verzorgers en intermediairs gemakkelijk één aanvraag doen voor de hulp die de vier organisaties bieden.


    Bron: www.NU.nl (23-09-2022)

  • Huur wordt nog gewoon betaald, maar woningcorporaties houden hun hart vast

    Hoewel steeds meer huishoudens in de knel komen door de kostencrisis, leidt dat vooralsnog niet tot huurachterstanden. Dat zeggen de drie grootste woningcorporaties van Nederland tegen NU.nl. Zij zien wel toenemende zorgen onder huurders.


    Een steeds groter wordend deel van Nederland houdt aan het eind van de maand minder geld over. Door een combinatie van een alsmaar stijgende energierekening, duurdere boodschappen en andere prijsstijgingen staat het water vooral bij lagere inkomens aan de lippen.


    Woningcorporaties Ymere, Vestia en Eigen Haard zien de kostencrisis ook, maar die vertaalt zich nog niet in achterstallige huurbetalingen. "De situatie is zorgelijk, maar we hebben nog geen aanwijzingen voor betalingsproblemen bij onze huurders", zegt een woordvoerder van Eigen Haard. Ook Ymere en Vestia zien dat het aantal mensen met huurachterstanden vooralsnog stabiel blijft.


    Hoewel de huur dus nog als normaal wordt gestort, zien de woningcorporaties wel dat het achter de schermen rommelt. Vestia merkt in gesprekken met huurders dat de zorgen over de gestegen vaste lasten groot zijn. "Wij merken bijvoorbeeld dat het maandbedrag van betalingsregelingen geregeld naar beneden bijgesteld moet worden", laat een woordvoerder weten.


    Ymere verwacht dan ook dat die problemen er wel zullen komen. "Steeds meer mensen zien hun energiecontracten aflopen, met hogere prijzen als gevolg. Daar maken we ons zorgen over. We houden ons hart vast."


    'Verwacht je problemen? Trek aan de bel'

    Bij betalingsproblemen of zelfs potentiële betalingsproblemen raden de drie woningcorporaties hetzelfde aan: neem contact op. "Dan kunnen we samen op zoek naar een oplossing. Dat kan een betalingsregeling zijn of doorverwijzing naar een schuldhulpverlener", zegt een woordvoerder van Eigen Haard.


    De grote problemen volgen juist bij de mensen die dat niet doen. "Hoe later je aan de bel trekt, hoe dieper je in het zand komt te zitten. Dan is het des te moeilijker om tot een regeling te komen die je er weer uit trekt", laat Ymere weten.


    Volgens Eigen Haard wordt er alles gedaan om eventuele huisuitzettingen te voorkomen. "Niemand heeft baat bij huisuitzettingen, ook de maatschappij niet."


    Bron: www.NU.nl (20-09-2022)

  • Nibud opgelucht: plafond energieprijs helpt erger voorkomen

    2023 wordt financieel minder zwaar dan dit jaar. 

    Het plafond op de energieprijs helpt huishoudens om de begroting weer rond te maken en betalingsachterstanden in te lopen. Dit concludeert het Nibud na bestudering van de Miljoenennota. De grote betalingsproblemen die veel huishoudens momenteel hebben vanwege de inflatie en hoge energieprijs worden in 2023 niet helemaal opgelost, maar het plafond helpt erger voorkomen.


    Het Nibud is opgelucht dat het kabinet voor deze maatregel heeft gekozen. Iedereen is er dit jaar fors op achteruitgegaan. De plannen die het kabinet vandaag presenteerde zijn niet voldoende om al die tekorten volledig in te lopen. Maar nu er een plafond op de energieprijs komt, wordt het voor huishoudens wel makkelijker om weer grip op hun uitgaven te krijgen. Al zullen kleine huishoudens in een energiezuinige woning meer profiteren dan grotere huishoudens in een onzuinige woning.


    Nibud-directeur Arjan Vliegenthart: ‘Grote groepen zitten op dit moment structureel klem, en het is fijn dat nu de ergste paniek over de hoge energierekening eraf is omdat de prijs wordt gedempt. Belangrijk is dat huishoudens door het plafond meer ademruimte krijgen. Toch zal het voor sommige huishoudens te laat zijn. De koopkrachtdaling is dit jaar ongekend hoog. En veel huishoudens hebben moeten interen op hun spaarrekening en hebben betalingsachterstanden. Het pakket dat nu is gepresenteerd, is niet voor iedereen genoeg. Met name inkomens rond en boven modaal zullen merken dat zij nog steeds op hun uitgaven moeten letten.’


    Te laat en scheef verdeeld

    Over het algemeen vindt het Nibud dat de maatregelen van het kabinet te laat zijn gekomen en te weinig oog hebben voor groepen met een inkomen rond en net boven modaal. Het instituut baseert zich op de koopkrachtberekeningen die laten zien hoeveel huishoudens er dit jaar op achteruit zijn gegaan. De meeste huishoudens hebben dit jaar bijna 7 procent in koopkracht ingeleverd. Dat is gemiddeld zo’n € 260, waarbij het Nibud uitschieters ziet van huishoudens die maandelijks € 500 hebben moeten inleveren. 


    2023 wordt beter, maar niet voor iedereen

    Ten opzichte van dit jaar krijgen huishoudens het financieel gezien makkelijker in 2023. Komend jaar is er een koopkrachtstijging van rond de 3,9 procent. Wel ziet het Nibud dat de allerlaagste inkomens er meer op vooruitgaan dan de inkomens rond en boven modaal. De stijging is niet voor iedereen voldoende om uit de geldzorgen te zijn. Als het Nibud rekent met een iets hoger inflatiecijfer van 5,5 procent, dan houdt de krapte in de portemonnee voor meer huishoudens in 2023 aan.


    Lage inkomens meer ruimte in de portemonnee

    Met name lage inkomens gaan er volgend jaar op vooruit. Zij profiteren van de verhoging van de bijstand en de verlenging van de energietoeslag. Daarnaast hebben zij ook baat bij de verhogingen van de huur- en zorgtoeslag. En huishoudens met kinderen merken dat de kinderbijslag en het kindgebonden budget worden verhoogd. Niet alleen minima, ook huishoudens met een inkomen uit loondienst ter hoogte van het minimumloon gaan er flink op vooruit. Het minimumloon stijgt volgend jaar met 10 procent. Zelfstandigen met hetzelfde inkomen blijven hierdoor aanzienlijk achter bij werkenden. Daarnaast worden zij ook geconfronteerd met een verlaging van de zelfstandigenaftrek.


    Lage inkomens meer last van hoge energieprijs

    Hierbij merkt het Nibud op dat lagere inkomens meer last hebben van de gestegen energiekosten, omdat zij een groter deel van hun inkomen daaraan kwijt zijn. Ook hebben ze vaker weinig tot geen budget om energiebesparende maatregelen te nemen en wonen ze vaker in energie-onzuinige woningen. En zeker huishoudens met een bovengemiddeld energieverbruik, bijvoorbeeld chronisch zieken of ouderen die veel thuis zijn, zullen moeite hebben om de alsmaar hogere energierekening te betalen. Hoe groter het huishouden en hoe energie-onzuiniger de woning, hoe minder profijt huishoudens hebben van het energieplafond. Zij zullen alsnog voor een groot deel van energierekening de hoge marktprijs moeten betalen.


    Betalingsachterstanden wegwerken

    Het Nibud verwacht dat door het plafond en de lastenverlichting 2023 financieel gezien iets makkelijker wordt. Toch adviseert het instituut mensen voorzichtig te zijn met geld uitgeven en niet te lang te wachten met het vragen van hulp. Het Nibud maakt zich met name zorgen over al die huishoudens die hebben moeten interen op hun spaargeld en geen buffer meer hebben. Schulden en betalingsachterstanden wegwerken vraagt een lange adem. ‘We vragen maatschappelijke spelers zoals gemeenten, energiemaatschappijen, banken en woningbouwcorporaties om coulant te zijn,’ aldus Vliegenthart. ‘Nu de energie afsluiten of mensen uit hun huis zetten wegens betalingsachterstanden mag niet gebeuren.’


    Bron: Nibud (20-09-2022)

  • Meer mensen kunnen voortaan gebruikmaken van de voedselbank

    Voedselbanken verlagen de drempel voor het krijgen van een voedselpakket, waardoor meer mensen er voortaan naartoe kunnen. Dat gebeurt omdat de kosten van het levensonderhoud van mensen zijn gestegen, meldt vicevoorzitter Tom Hillemans van Voedselbanken Nederland zaterdag.


    De voedselbanken kijken naar het aantal gezinsleden, de inkomsten en de vaste lasten. Een alleenstaande ouder met twee kinderen kon eerst een voedselpakket krijgen als er maandelijks minder dan 450 euro overbleef voor bijvoorbeeld eten en drinken. Dat bedrag ligt nu op 520 euro.


    Het verlagen van de drempel zal volgens Hillemans waarschijnlijk als gevolg hebben dat meer mensen gebruik gaan maken van de voedselbank. Maar hoeveel meer, valt volgens hem nog niet te zeggen.


    De koepelorganisatie is bezorgd of er nog wel genoeg voedsel blijft binnenkomen bij de voedselbanken. Donateurs, onder meer supermarkten, leveren namelijk minder aan omdat ze maatregelen hebben genomen tegen voedselverspilling. Hierdoor blijft er minder over voor de voedselbanken.


    Vorige maand liet Voedselbanken Nederland al weten dat het totale aantal mensen dat eten ophaalt bij de voedselbank de afgelopen twee maanden met zo'n 10 procent is gestegen. Het gaat dan onder meer om ouderen met een AOW-uitkering, die vroeger hun vaste lasten nog wel konden betalen maar dat nu niet meer kunnen.


    Bron: www.NU.nl (17-09-2022)

  • Zorgen bij rechters over mensen met schulden

    Rechters maken zich zorgen over een grote groep Nederlanders die met schulden kampt en daardoor telkens weer in juridische procedures verwikkeld raakt.


    De Raad voor de rechtspraak reageert daarom positief op een wetsvoorstel dat de civiele rechter de bevoegdheid geeft om een betalingsregeling op te leggen.


    De Raad voor de rechtspraak is een orgaan dat de regering advies geeft over wetgeving en beleid met gevolgen voor de rechtspraak.


    Opleggen betalingsregeling

    Het wetsvoorstel beoogt de positie te verbeteren van iemand die zijn schulden niet in één keer kan betalen.


    Op dit moment mag iemand zijn schuld alleen in termijnen voldoen als de schuldeiser daarmee instemt. Het wetsvoorstel moet hier verandering in brengen. Het plan is dat een rechter voortaan een betalingsregeling kan opleggen met meerdere betalingstermijnen.


    Hulpverleners

    Het is nog niet bekend wanneer de nieuwe wet ingaat. Het voorstel gaat hierna nog naar de Raad van State en moet daarna nog door de Tweede Kamer en Eerste Kamer.


    Rechtbanken hebben al ervaring met schuldenfunctionarissen. Die kunnen iemand met schulden die voor de rechter moet komen, snel in contact brengen met hulpverleners bij de gemeente.


    Bron: RTL Nieuws (15-09-2022)

  • Kabinet trekt extra geld uit om energietoeslag aan lage inkomens te garanderen

    Het kabinet maakt € 175 miljoen extra vrij voor de uitvoering door gemeenten van de eenmalige energietoeslag van € 800. Voor de regeling, die is bedoeld om huishoudens met een minimuminkomen te helpen bij het betalen van de energierekening, is nu in totaal € 854 miljoen beschikbaar. Dit schrijft minister Schouten (Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen) in een brief aan de Tweede Kamer.


    Let op: de energietoeslag is in juli 2022 verhoogd van € 800 naar € 1.300. 


    Met het toekennen van de extra middelen biedt het kabinet gemeenten de financiële garantie dat zij aan alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een energietoeslag van € 800 kunnen uitkeren. Het kabinet heeft het besluit genomen na signalen van gemeenten dat het huidige budget mogelijk ontoereikend is om al deze huishoudens de energietoeslag te geven. Om zelf geen financieel risico te lopen, koos een aantal gemeenten ervoor de energietoeslag aan een kleinere doelgroep te verstrekken of een lager bedrag per huishouden uit te keren.


    Minister Schouten heeft gemeenten eind maart in reactie op een motie van de Tweede Kamer al de garantie gegeven dat zij worden gecompenseerd, indien zou blijken dat het budget niet afdoende is. Nu die financiële zekerheid er is, rekent de minister erop dat gemeenten niet langer terughoudend zullen zijn en daadwerkelijk aan alle huishoudens met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum een eenmalige energietoeslag van € 800 zullen verstrekken.


    Bron: Rijksoverheid (28-04-2022)

  • 155.000 huishoudens krijgen huurverlaging van woningcorporaties

    Woningcorporaties hebben dit jaar 155.000 huishoudens huurverlaging gegeven. Het gaat om huurders die te veel huur betalen in verhouding tot hun inkomen. Dat meldt demissionair minister Kajsa Ollongren van Binnenlandse Zaken maandag.


    Begin dit jaar is een nieuwe wet ingegaan. Die geeft bewoners van een sociaal huurhuis onder bepaalde voorwaarden recht op een lagere huurprijs.


    Het gaat om eenpersoonshuishoudens die minder verdienen dan grofweg 24.000 euro per jaar en meerpersoonshuishoudens met een inkomen tot ongeveer 32.000 euro. Als deze huishoudens meer huur betalen dan 633,25 euro per maand, hebben ze recht op een verlaging.


    Nu blijkt dat in totaal 155.000 huishoudens aan deze voorwaarden voldoen. Zij hebben van hun corporatie een huurverlaging gekregen. Gemiddeld is deze verlaging ongeveer 40 euro per huishouden per maand.


    Bij het bepalen of huurders recht hebben op een verlaging, is gekeken naar het inkomen in 2019. Huishoudens die toen nog te veel verdienden, maar inmiddels minder inkomen hebben, kunnen zelf een verlaging aanvragen. Deze krijgen ze als ze aan bepaalde voorwaarden voldoen. De verwachting is dat nog eens 5.000 huishoudens via deze weg een verlaging kunnen krijgen.


    Bron: NU.nl (29-11-2021)

  • Gemeenten zetten minder regelingen voor minima in door corona

    Gemeenten hebben huishoudens met een laag inkomen gemiddeld met bijna €755 per jaar ondersteund in 2020. Dat is een lichte daling ten opzichte van 2019. Met deze ondersteuning kunnen de gezinnen bijvoorbeeld meedoen aan sport en cultuur. Ook kunnen zij daarmee onverwachte noodzakelijke kosten betalen en hebben zij toegang tot betaalbare zorg.


    Vangnet voor mensen met een laag inkomen

    Het armoedebeleid van gemeenten fungeert als vangnet voor mensen die door een laag inkomen niet kunnen meedoen in de samenleving of onverwachte noodzakelijke kosten hebben, zoals een kapotte koelkast. Meestal gaat het om mensen die leven op of onder 120 procent van de bijstandsnorm, wat neerkomt op ruim 1800 euro per maand (exclusief toeslagen) voor een gezin. Voor een alleenstaande is dat bedrag circa 1260 euro exclusief toeslagen. Gemeenten kunnen per regeling hun eigen inkomensgrens kiezen.


    Regelingen voor minima: Gemiddeld 574 aanvragen per 10.000 inwoners

    Gemiddeld krijgen gemeenten per 10.000 inwoners 574 aanvragen voor minimaregelingen. Veruit het grootste deel van de regelingen voor minima besteden gemeenten aan bijzondere bijstand (474 euro per jaar) en kinderen in armoede (472 euro per jaar). De cijfers zijn gemiddelden per jaar. Bijzondere bijstand is bedoeld voor onvoorziene noodzakelijke kosten door bijvoorbeeld ziekte en verhuizing. Gemeenten ondersteunen kinderen in armoede bijvoorbeeld met de aanschaf van een laptop of vervoer naar school. De cijfers zijn gewogen op basis van doelgroep van een regeling. Daarmee is vervolgens een landelijk gemiddelde berekend.


    Effecten van corona

    Het benchmarkteam ziet de effecten van corona en de lockdowns terug in deze cijfers over 2020. De uitgaven van gemeenten aan deze regelingen voor minima zijn afgenomen ten opzichte van 2019, met name de zogeheten participatieregelingen (sport en cultuur). Dat is logisch, omdat er tijdens de lockdowns minder mogelijkheden waren om te participeren. Sportverenigingen en cultuuractiviteiten lagen stil. Ook waren er minder vervoersvoorzieningen nodig. Uit de cijfers in de benchmark blijkt dan ook dat hier minder beroep op is gedaan. Omdat deze voorzieningen in 2021 grotendeels weer open zijn geweest, verwachten we over 2021 een toename.


    Bron: Stimulansz (22-11-2021)

  • Nibud: Maandelijks 70 euro in de min door stijgende energierekening

    Een alleenstaande in de bijstand komt straks iedere maand 71 euro tekort. Dat blijkt uit berekeningen die het Nibud heeft gemaakt naar aanleiding van de stijgende energierekening.


    Honderdduizenden Nederlanders komen financieel in de knel door de gasprijsstijgingen. Het Nibud maakt zich daar zorgen over en riep de politiek op om in te grijpen. Ter illustratie heeft het Nibud voor twee voorbeeldhuishoudens gekeken wat er gebeurt in de huishoudportemonnee als de energierekening blijft stijgen.


    Aandeel energiekosten steeds groter

    Het aandeel van de energierekening voor een huishouden met een bijstandsuitkering is sinds januari opgelopen van 7 naar 9 procent. Als deze stijging zich doorzet, zoals nu voorspeld, dan loopt het op naar 10 procent. Dat zou betekenen dat dit voorbeeldhuishouden iedere maand 71 euro in de min staat. Dit tekort kan minder worden als zij bij hun gemeente kwijtschelding van bijvoorbeeld de lokale lasten krijgen. Dat geldt echter alleen voor huishoudens met een inkomen rond het minimum.


    Ook andere huishoudens gaan deze stijging voelen in de portemonnee. Zo ziet het Nibud dat bij een gezin met een inkomen van twee keer modaal het budgetaandeel zal stijgen naar 5 procent. In euro’s betekent dit een stijging van 54 euro, waardoor ze straks iedere maand 204 euro kwijt zijn aan de energierekening.


    Bron: Nibud (07-10-2021)

  • Waarborgfonds Saneringskredieten start binnenkort

    Het duurde wat langer dan verwacht, maar dit najaar gaat toch echt het Waarborgfonds Saneringskredieten van start. De (nieuwe) staatssecretaris van SZW Dennis Wiersma kondigt dat aan in zijn brief aan de Tweede Kamer.


    Vaker saneringskredieten

    ‘Het afsluiten van een saneringskrediet bij een schuldregeling vergroot de kans op een succesvolle afronding van een schuldregeling aanzienlijk. Ik heb er vertrouwen in dat het percentage saneringskredieten nog meer zal stijgen als het Waarborgfonds beschikbaar is’, schrijft Wiersma.


    Gelukkig wachtten veel gemeenten niet op het fonds, en zijn er de afgelopen jaren al veel vaker SK’s ingezet. Vorig jaar lag het percentage SK’s (56%) voor het eerst hoger dan het percentage schuldbemiddelingen. 


    Waar kunnen gemeenten terecht

    Het Waarborgfonds is ondergebracht in een nieuwe Stichting Fondsbeheer die samenwerkt met de bestaande Stichting Sociale Banken Nederland. Voordeel van de samenwerking is dat je als gemeente bij 1 loket direct de borg èn het SK kan regelen.


    Het Waarborgfonds heeft een revolverend karakter. Voor elke SK waarvoor je dekking uit het Waarborgfonds wenst, betaal je een risicopremie. De hoogte van die premie is afhankelijk van het risicoprofiel. Het Waarborgfonds is nog bezig met het opstellen van het risicoprofiel en voorwaarden waaraan SK’s moeten voldoen. 


    Bron: Martijn Schut (15-09-2021)

  • Aantal huishoudens met problematische schulden niet toegenomen

    Nederland telde op 1 oktober 2020 ruim 614 duizend huishoudens met geregistreerde problematische schulden. Dat is 7,6 procent van alle particuliere huishoudens. Aan het begin van 2020, voor de coronapandemie, was dat 7,9 procent. Onder de instromers nam het aandeel huishoudens met een zelfstandige of iemand met een flexibel contract toe. Dat blijkt uit het vernieuwde dashboard Schuldenproblematiek in beeld, dat het CBS in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft samengesteld.


    De cijfers zijn samengesteld met bestaande registerdata en behelzen omvang, achtergrondkenmerken en ontwikkelingen van de schuldenproblematiek van Nederlandse huishoudens. Het duurt vaak enige tijd voordat schulden als problematisch gekenmerkt worden. Ook zijn niet alle schulden in een registratie te vinden, bijvoorbeeld schulden bij familieleden of kennissen. Het kan dus zijn dat huishoudens die door corona in de financiële problemen kwamen op 1 oktober (nog) niet zichtbaar zijn in de geregistreerde problematische schulden.


    In januari tot oktober bleef de maandelijkse instroom van het aantal huishoudens met problematische schulden met gemiddeld ruim 7 duizend ongeveer op hetzelfde peil. De lichte daling van het aantal huishoudens met geregistreerde problematische schulden hangt dus vrijwel zeker samen met een toegenomen uitstroom.


    Kenmerken van huishoudens met problematische schulden

    Op 1 oktober 2020 had in 42,2 procent van de huishoudens met geregistreerde problematische schulden niemand een baan als werknemer, dat is vaker dan huishoudens zonder problematische schulden (39,9 procent). Het aandeel huishoudens met problematische schulden zonder werknemer is in de loop van het jaar iets toegenomen. Op 1 januari had 41,1 procent van de huishoudens met problematische schulden geen werknemer tegenover 39,7 procent van de huishoudens zonder problematische schulden.


    Huishoudens met problematische schulden tellen vaker een of meer thuiswonende kinderen. Op 1 oktober 2020 had 45,3 procent van de huishoudens met problematische schulden een of meer kinderen, tegenover 31,4 van de huishoudens die geen problematische schulden hadden.


    Instromer vaker zzp’er of zelfstandige

    Tussen 1 januari en 1 oktober 2020 kregen 64 duizend huishoudens te maken met geregistreerde problematische schulden. Onder deze instromers nam het aandeel huishoudens zonder werknemer iets toe (van 36,3 procent naar 38,1 procent). Zij hadden ook vaker dan de instromers voor 1 januari een zelfstandige in het huishouden (27,9 procent tegen 24,7 procent) of iemand met een flexibel contract (35,3 procent tegenover 33 procent). Huishoudens die niet instroomden telden veel minder vaak een zelfstandige of iemand met een flexibel contract.


    Minder instromers uit laagste inkomensgroepen

    De instromers voor 1 oktober 2020 kwamen minder vaak uit de laagste twee inkomensgroepen (met een huishoudensinkomen van minder dan 10 duizend euro en met 10 tot 15 duizend euro per jaar) dan die voor 1 januari. Van de instromers voor 1 oktober 2020 had 6,7 procent een inkomen uit de laagste categorie en 11,3 procent een inkomen uit de tweede groep; bij instromers voor januari was dat respectievelijk 7,7 en 13,2 procent.


    Ook hadden instromers voor oktober iets minder vaak dan instromers voor het begin van het jaar een bijstandsuitkering als inkomensbron.


    Grootste aandeel in Rotterdam

    Gemeenten met op 1 oktober 2020 de grootse aandelen huishoudens met geregistreerde problematische schulden waren Rotterdam (15,5 procent), Schiedam (13,7 procent), Lelystad (13,4 procent) en Den Haag (13,3 procent). Van de vier grote steden telde Utrecht met 6,5 procent relatief weinig huishoudens met problematische schulden.


    Gemeenten met relatief grote aandelen zijn verder geconcentreerd in Zuid-Limburg met als uitschieter Heerlen (13 procent), en Noordoost-Groningen met Pekela als gemeente met het hoogste aandeel (11,7 procent). De gemeenten met het laagste aandeel zijn Rozendaal, Bunnik en Veere, met respectievelijk 1,3 procent, 2,5 procent en 2,9 procent van de huishoudens met problematische schulden.


    Bron: CBS (30-06-2021)

  • 170.000 huishoudens vragen geen bijstand aan, terwijl ze daar wel recht op hebben

    Ruim een derde van alle mensen die recht hebben op een bijstandsuitkering maakt daar geen gebruik van. En op die enorme groep ‘niet-gebruikers’ hebben gemeenten eigenlijk maar nauwelijks zicht, concludeert de Inspectie SZW in een rapport.


    170.000 huishoudens

    De omvang van die groep is onlangs door de Inspectie SZW voor het eerst in beeld gebracht. Het gaat om 170.000 huishoudens, blijkt uit het rapport dat minister Wouter Koolmees van sociale zaken en werkgelegenheid deze week naar de Tweede Kamer stuurde. En dat betekent dat 35 procent van de 490.000 mensen met recht op bijstand daar dus geen gebruik van maakt.


    Onwetendheid of rompslomp

    De redenen om geen uitkering aan te vragen verschillen waarschijnlijk per groep, aldus het rapport. Bij jongeren en migranten speelt onwetendheid een rol. Zzp’ers zien eerder op tegen de rompslomp en complexiteit. Zeker met wisselende inkomsten is de hoogte van een uitkering lastig vast te stellen, en bestaat het risico op terugvorderingen achteraf. Waarbij gemeenten – zo concludeert ook de Inspectie – soms door de strenge Participatiewet al snel iemand van fraude betichten. “Het fraudebeleid is vooralsnog streng. De focus op rechtmatigheid zou mensen kunnen afschrikken.”


    De Landelijke Cliëntenraad, die mensen met een uitkering vertegenwoordigt, is ‘niet verbaasd, maar wel geschokt’ door de cijfers. “We weten al lang dat het niet makkelijk is om bijstand te krijgen”, reageert voorzitter Amma Asante. “Maar 35 procent niet-gebruik is echt heel fors. Een uitkering is een recht, waar veel mensen dus van afzien die het geld heel hard nodig hebben. Juist dat leidt ertoe dat mensen voorzieningen als de Voedselbank nodig hebben om te overleven en in de schulden komen.”


    Bron: Trouw (17-06-2021)

  • Nieuwe deurwaarderswet brengt schuldenaars in problemen

    Een nieuwe wet leidt ertoe dat veel mensen die met de deurwaarder te maken krijgen, te weinig overhouden om van te leven. Schuldhulpverleners trekken hierover al weken aan de bel.


    Het gaat om de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet, die begin dit jaar inging. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen waarop de deurwaarder geen beslag kan leggen. Bij de wet hoort een rekenmodel, dat bepaalt hoe hoog die beslagvrije voet is.


    Belangrijk daarin zijn de woonlasten. Het model werkt met fictieve woonlasten, die passen bij de hoogte van het inkomen. Maar dat houdt er geen rekening mee dat veel mensen met een laag inkomen duur wonen.


    Eerder waren er al problemen met hoe de Belastingdienst de wet toepaste en waren er fouten gemaakt met het verrekenen van de vakantietoeslag.


    De rekenmodule is bedoeld voor deurwaarders die beslag op iemands inkomen leggen. Maar de beslagvrije voet geldt ook voor mensen in een wettelijk schuldtraject (Wsnp) en mensen bij wie schuldhulpverleners afspraken maken over hoeveel geld naar de schuldeisers gaat.


    "Veel van de lagere uitkomsten zijn onbillijk en praktisch gezien onhaalbaar qua budget om van rond te komen", staat in een gezamenlijk bericht van Bureau Wsnp, dat de wettelijke schuldsanering ondersteunt, en de vereniging van schuldhulpverleners NVVK. "De gemelde problemen zijn groot en de signalen komen uit alle hoeken van het werkveld: rechtbanken, bewindvoerders, schuldhulpverleners en schuldenaren."


    Fictieve woonlasten

    De nieuwe wet betekent een vereenvoudiging omdat gerekend wordt met algemeen geldende fictieve woonlasten, in plaats van individuele lasten per dossier.


    "In de praktijk blijkt dat dit in 25 tot 40 procent van de dossiers leidt tot een vaak forse afname van het vrij te laten bedrag, waardoor een schuldenaar regelmatig niet rond kan komen", zeggen Bureau Wsnp en de NVVK. In de eerste zes weken kwamen er al 1000 signalen binnen dat het mis ging.


    In veel gevallen ging het om mensen die duurder wonen dan de wet veronderstelt op basis van hun inkomen. "De aanname dat iedereen kan verhuizen naar een woning met woonlasten passend bij het inkomen was misschien jaren geleden bij het ontwikkelen van de nieuwe beslagwet nog enigszins realistisch. Maar dat blijkt nu niet meer zo."


    Improviseren

    Schuldhulpverleners en bewindvoerders zijn gaan improviseren om er toch voor te zorgen dat er genoeg overblijft om van te leven. Ze hebben die mogelijkheid, omdat ze bovenop de beslagvrije voet een deel van het inkomen mogen vrijhouden dat niet naar de schuldeisers gaat.


    Aanvankelijk zouden de gevolgen van de nieuwe wet na een half jaar worden geëvalueerd. Maar in februari, zes weken na het in werking treden, trokken NVVK en Bureau Wsnp al aan de bel bij de rechters die beslissen over wettelijke schuldsaneringen, vanwege "enorme onrust in het werkveld".


    Inmiddels wordt gewerkt aan een aanpassing van de rekenmethode. Deze aangepaste methode wordt naar verwachting begin mei ingevoerd.


    Probleem blijft bestaan

    Jurist André Moerman van Schuldinfo.nl zegt dat het probleem van een te lage beslagvrije voet door hoge woonlasten ook na mei blijft bestaan bij mensen bij wie de deurwaarder beslag heeft gelegd op het inkomen. Het gaat hierbij om mensen die niet in een schuldtraject zitten. "Dan gelden dezelfde regels, terwijl er geen bewindvoerder is of een schuldhulpverlener die meekijkt of er wel voldoende overblijft en voor een correctie kan zorgen", zegt Moerman.


    Moerman vindt dat de formules in de wet snel moeten worden aangepast, zodat ze beter aansluiten bij de realiteit dat veel mensen met een laag inkomen hoge woonlasten hebben.


    Bron: NOS (22-04-2021)

  • Wet tijdelijke huurkorting

    Minister Ollongren (BZK) maakt tijdelijke huurkorting en huurgewenning mogelijk. Aedes vindt het positief dat het wet verhuurders meer mogelijkheden biedt voor maatwerk. Het is van groot belang huurders met inkomensdaling snel en goed te kunnen helpen.


    De Wet tijdelijke huurkorting maakt het mogelijk om de huurprijs van een zelfstandige woning tijdelijk te bevriezen of te verlagen voor huurders die daarom vragen, bijvoorbeeld als gevolg van inkomensverlies. Zo kunnen woningcorporaties maatwerk leveren aan mensen die tijdelijk minder inkomen hebben of willen doorstromen naar een meer passende woning. Deze huurkorting geldt voor een periode van een maand tot maximaal drie jaar. Alleen de huurder kan de tijdelijke huurkorting aanvragen. De verhuurder beslist over dit verzoek en maakt afspraken met de huurder over de voorwaarden.


    Afspraken

    Na afloop van de duur van de tijdelijke korting, kan de verhuurder de huurprijs weer terugbrengen naar het oorspronkelijke niveau, eventueel vermeerderd met de geldende wettelijk toegestane huurverhogingen gedurende de periode van de huurkorting. Daarbij geldt voor woningen met een gereguleerd contract wel een maximum huurprijs. Deze mag niet hoger uitkomen dan de op dat moment geldende liberalisatiegrens (in 2021 752,33 euro).


    Aedes raadt corporaties en huurdersorganisaties aan af te spreken wanneer een huurder een verzoek tot tijdelijke huurkorting kan doen. Dit kan vanwege het maatwerk tijdens de coronacrisis, maar ook in situaties waarin de inkomensdaling naar verwachting langer duurt.


    Wanneer er voor meer dan drie jaar een huurkorting nodig is, kan de corporatie beslissen om deze korting permanent te maken. Dit betekent dat de huurprijs niet meer mag worden teruggebracht naar de oorspronkelijke huur (inclusief eventuele huuraanpassingen in die periode). De corporatie kan ook met de huurder kijken of er een woning beschikbaar is die qua huurprijs beter past bij het inkomen.


    Huurgewenning

    De wet maakt ook huurgewenning mogelijk voor maximaal drie jaar. Dit kan op initiatief van de huurder of verhuurder. Bij een nieuwe verhuring is de huurprijs tijdelijk lager om vervolgens (stapsgewijs) naar de eigenlijke huurprijs te gaan. Dit draagt bij aan een betere doorstroming van ouderen die wellicht kleiner willen wonen of jongeren die aan hun wooncarrière beginnen.


    Bron: Aedes (23-03-2021)

  • Fout in beslagvrije voet snel ontdekt en gerepareerd

    De beslagvrije voet (BVV) van mogelijk zo’n 10 tot 15 duizend schuldenaren met een bijstandsuitkering is te laag vastgesteld omdat de vakantiebijslag niet wordt meegerekend. De rekentools die worden gebruikt voor de berekening van de BVV gebruiken cijfers uit de Polisadministratie als input en geven, bij het ontbreken van de vakantiebijslag, een te lage BVV als output.  De KBvG stuurde vorige week een brief aan haar leden met concrete handreikingen voor het repareren van de ontdekte fout.


    Bij 200 van de 352 gemeenten ontbreken de gegevens over het maandelijks gereserveerde vakantiegeld van bijstandsgerechtigden. De rekentools die zijn ontwikkeld in het kader van de Wet vereenvoudigde beslagvrije voet, worden daarmee ‘gevoed’ met onvolledige informatie. Gevolg is dat de berekende beslagvrije voet uitkomt op 90% van de bijstandsnorm. Conform artikel 475dc Rv zou dit 95% van het maandelijkse inkomen moeten zijn: bijstand inclusief 5% vakantietoeslag.  

    Fout snel ontdekt en gerepareerd dankzij goede samenwerking

    Dankzij goede samenwerking tussen de KBvG en andere ketenpartners kwam de fout aan het licht én kan deze nu worden rechtgezet. Hiervoor hebben de partijen samen met het Ketenbureau van SZW alle betrokken gemeenten en gerechtsdeurwaarders een brief gestuurd. Daarin geven ze handreikingen om de foute berekening in de toekomst te voorkomen en naar het verleden toe te repareren. Dat komt in de praktijk vooral neer op dat zowel gemeenten als beslagleggers de BVV  controleren en waar nodig verhogen naar 95%.  Daarnaast storten gerechtsdeurwaarders het te veel geïnde geld terug. 

    “Het gaat om een zeer kwetsbare groep mensen,” licht KBvG-voorzitter Michaël Brouwer toe. “Een te laag vastgestelde beslagvrije voet kan voor hen betekenen dat zij financieel in de problemen komen. Ook al gaat het in de regel ‘maar’ om een paar tientjes per maand. Daarom ben ik blij dat we snel hebben kunnen ingrijpen. Bovendien constateer ik dat het systeem van de vereenvoudigde beslagvrije voet (vBVV) goed werkt: in de oude situatie zouden we dit vermoedelijk niet hebben opgemerkt. Dat deze fout relatief snel aan het licht is gekomen, stelt ons met z’n allen in staat om het bestaansminimum van mensen te garanderen.”


    Bron: KBvG (22-03-2021)

  • Gemeenten aan de slag met vroegsignalering schulden

    Per 1 januari 2021 is de wetswijzing op de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) van kracht. Met deze wijziging is vroegsignalering van schulden een wettelijk taak voor gemeenten geworden en zijn zij verplicht om daarover afspraken te maken met schuldeisers van vaste lasten, zoals zorgverzekeraars, energieleveranciers, waterbedrijven en woningcorporaties. Ook moeten zij alle signalen van betalingsachterstanden die zij ontvangen opvolgen. Door vroegsignalering kunnen gemeenten voorkomen dat betalingsachterstanden oplopen tot een problematische schuld.


    De wijziging van de Wgs volgt de ontwikkelingen van vroegsignalering in gemeenten in de afgelopen jaren; verschillende gemeenten werken al geruime tijd met signaleren van betalingsachterstanden als middel om met hun inwoners in gesprek te gaan over schulden. Voor andere gemeenten is deze werkwijze relatief nieuw.


    Bron: Divosa (06-01-2021)

  • Kindgebonden budget omhoog in 2021

    In 2021 krijgen gezinnen met 3 of meer kinderen meer kindgebonden budget. Het maximumbedrag vanaf het derde kind wordt met ingang van 1 januari 2021 verhoogd. Van € 297 naar € 919 per jaar.


    Hebt u 3 of meer kinderen? Dan krijgt u waarschijnlijk meer geld in het nieuwe jaar. Hoe hoog dat bedrag is, kunt u zien in Mijn toeslagen. Of u kijkt op uw bankrekening: de 1e betaling voor 2021 is op 21 december.


    Hebt u 3 of meer kinderen, maar krijgt u nu geen kindgebonden budget? Maar wel een andere toeslag? En hebt u wel recht op kindgebonden budget in 2021? Dan krijgt u automatisch kindgebonden budget in 2021. U hoeft daar niets voor te doen. Hoe hoog dat bedrag is, kunt u zien in Mijn toeslagen. Of u kijkt op uw bankrekening: de 1e betaling voor 2021 is op 21 december.


    Hebt u 3 of meer kinderen, maar krijgt u nu geen kindgebonden budget? En ook geen andere toeslag? En denkt u wel recht te hebben op kindgebonden budget in 2021? Maak dan een proefberekening. Als u in aanmerking komt, kunt u het kindgebonden budget aanvragen via Mijn toeslagen.


    Bron: Belastingdienst (17-12-2020)

  • Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 2021 in werking

    Op 1 januari 2021 treedt de wet vereenvoudiging beslagvrije voet in werking. De beslagvrije voet is het deel van het inkomen waar geen beslag op mag worden gelegd door schuldeisers. Dit zorgt ervoor dat mensen met schulden die te maken krijgen met beslaglegging op hun inkomen altijd een minimum bedrag overhouden om van te leven. 


    De nieuwe wet maakt de berekening van de beslagvrije voet betrouwbaarder. Het proces van beslaglegging wordt zo ingericht dat beslagleggende partijen beter op de hoogte zijn van elkaars beslagen. Dat schrijft staatssecretaris Van ’t Wout van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in een brief aan de Tweede Kamer.


    Bestaande registraties

    Met de invoering van de wet hoeft iemand in beginsel zelf geen gegevens meer te verstrekken voor het vaststellen van de beslagvrije voet, maar worden deze gegevens uit bestaande registraties gehaald. De beslagvrije voet kan dan in de meeste gevallen worden vastgesteld aan de hand van de leefsituatie, het inkomen van de persoon in kwestie en dat van de eventuele partner.


    Overgangstermijn

    Een aantal organisaties zal gebruik maken van een overgangstermijn, omdat zij iets meer tijd nodig hebben om aan te sluiten op de rekentool die is ontwikkeld om de beslagvrije voet te berekenen. Uiterlijk op 1 juli 2021 zal de wet bij alle betrokken partijen volledig in werking zijn getreden.


    Gelijk met de invoering van de wet komt het burgerportaal Uw beslagvrije voet beschikbaar. Via deze website kunnen burgers en hun hulpverleners snel en makkelijk informatie vinden en de beslagvrije voet controleren. Ook krijgen burgers één centraal aanspreekpunt, de coördinerend deurwaarder, wanneer zij te maken hebben met meerdere loonbeslagen.


    Bron: Rijksoverheid.nl  (08-12-2020)

  • Nibud: 18% van sociale huurders in Amsterdam zit financieel klem

    Bijna één op de vijf huishoudens in een sociale huurwoning in Amsterdam heeft het financieel gezien erg zwaar. En nog eens 24 procent is financieel gezien kwetsbaar. Zij hebben net voldoende en zullen iedere maand voor moeilijke financiële keuzes staan. Het Nibud maakt zich zorgen over huurders met een minimuminkomen in een sociale huurwoning.


    Zelfs in een gemeente als Amsterdam, waar veel geld wordt vrijgemaakt om armoede te bestrijden, zit 42 procent van de sociale huurders, bijna 60.000 Amsterdamse huishoudens, in een financieel gezien zorgelijke situatie. Dit blijkt uit een onderzoek dat het Nibud heeft gedaan in opdracht van de gemeente Amsterdam, de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels en de Amsterdamse woningcorporaties.


    Landelijk probleem

    Het Nibud vindt het belangrijk dat meer gemeentes de financiële situatie van hun huurders in kaart brengen. Daarmee wordt duidelijk wie echt de huurders in de knel zijn. Het Nibud ziet dat de gemeente Amsterdam een uitgebreid minimabeleid heeft en dat het dan toch nog niet lukt om deze huishoudens minder financieel kwetsbaar te maken. Met name alleenstaanden met een bijstandsuitkering zijn financieel gezien zeer kwetsbaar.


    Nibud-directeur Arjan Vliegenthart: ´Wat we hier zien is een landelijk probleem, dat kunnen gemeenten niet alleen oplossen. Maar daarvoor is het wel belangrijk om dat lokale beleid ook goed in beeld te brengen. Wij adviseren dat op landelijk niveau, met inachtneming van de gemeentelijke mogelijkheden, wordt gekeken hoe we de betaalbaarheid van sociale huur kunnen verbeteren. Nu zien we nog te vaak dat de laagste inkomens ook betaalbaarheidsproblemen ondervinden, ook al is de huur afgestemd op dat lage inkomen en krijgen ze huurtoeslag. Ons doel is dat de financiële stress van deze miljoenen huishoudens in Nederland minder wordt. Door dit soort onderzoek weten wat dat de aangekondigde huurverlaging in 2021 van minister Ollongren van Binnenlandse Zaken, die overigens zeer wenselijk is, niet de financiële situatie van al deze 60.000 Amsterdamse huishoudens verbetert’.


    Bron: Nibud (19-11-2020)

Share by: